Zazen

Mogelijk ontstaat er na bovenstaande tekst wat verwarring over de beoefening van zazen. In zazen moeten we toch volstrekt niets doen of nastreven? Maar zelfonderzoek is toch “iets doen”? We streven toch een doorzien van de ik-illusie na? Een begrijpelijke en trouwens uitstekende vraag!

A. Wanneer je zazen helemaal vrij is van intentie, en puur een compleet helder aanwezig zijn in het moment is, dan is er geen ik-gevoel aanwezig. Er is op dat moment geen probleem, en ook geen materiaal om aan zelfonderzoek te doen. Prima.

B. Wanneer je zazen minder helder is, en je het gevoel hebt dat “ik” hier zit, en dat “ik” iets probeer te bereiken of vermijden, of zelfs dat “ik” probeer los te laten, dan zit je in de illusie.

In geval B zijn er twee mogelijkheden.
B1. We kunnen de aandacht laten gaan naar de lichamelijke gewaarwordingen, eventueel ook naar de geluiden, en zo ophouden het denken te voeden. In het begin een bewuste intentie, kan het leiden naar iets dat die intentie overstijgt. Misschien werkt deze aanpak niet, dan kan je naar B2 gaan. Ofwel werkt hij wel, en kom je in het open panorama van A terecht. Als je te ver gaat in de aandacht op het lichaam gaat kom je mogelijk in gedachteloze overconcentratie terecht, die niet tot blijvend inzicht leidt. In dat geval ga je best meer in een open observatie van alle verschijnselen die zich hier en nu voordoen.

B2 is de andere mogelijkheid. Mogelijk is het veel vruchtbaarder van de koe bij de hoorns te vatten en die ik-illusie volop te belichten. Wees dankbaar voor de gelegenheid je “ik” helder te kunnen belichten, zonder voor of tegen te zijn, zonder schuldgevoelens of frustratie te voeden. Natuurlijk schiet de taal weer tekort, en is er geen ik dat belicht, er is belichten. Er is helderheid. Er is bewustzijn. Er is een klaar en duidelijk ervaren van een stemmetje dat spreekt. Van een opvatting die wordt gefluisterd. Van een inwendig visueel beeld van een “ik”. Van een gevoel van een “ik” tegenover “anderen”. Wanneer die dingen ervaren worden zonder dat er in wordt meegegaan (dus zonder dat vergeten wordt dat het hersenspinsels zijn), ben je ze niet. Dan is de illusie doorzien. Op dat moment is er al een stukje van het zelfgevoel gevallen, is er desidentificatie gebeurd. Zelfs als er geen verstandelijk besef ervaren wordt. Verwacht dus niet dat “ik” het noodzakelijkerwijs bewust zal weten.  Als er wel verstandelijk besef opkomt, kan dat ikje dat uitroept: “ik heb het gezien!” op dezelfde manier belicht worden. Zo opent zich weer de zelfloze helderheid van A, die er eigenlijk altijd al was.

Mogelijk was je verrast toen ik in het begin schreef dat zelfonderzoek het meest directe pad is. Zeggen we dat meestal niet van zazen? Maar zoals je ziet zijn zij niet gescheiden.

Het lijkt misschien ingewikkeld, maar na een tijdje is er de realisatie dat alle mogelijke toestanden die kunnen opduiken in zazen, gaande van zelfloze helderheid tot vastzitten in een ik-gevoel, over chaos en slaperigheid, allemaal gewoon gebeuren. De beslissing om tot zelfonderzoek over te gaan, of meer in de eenpuntige aandacht te vertoeven, die valt gewoon. Als er een stemmetje zegt: “ik beslis zus of zo”, dan gebeurt ook deze uitspraak gewoon. “Ik” heeft niet gekozen. “Ik” is niet meer dan een slordige gedachte. Wanneer “ik” mijn naam onder deze tekst zet, vat dat dan alsjeblief niet op alsof “ik” die geschreven heb. De tekst is vanzelf gegroeid, zoals een tapijt van mos in het woud, dat vanzelf ontstaan is onder invloed van de juiste omstandigheden. De naam is niet meer dan een informele aanduiding, om aan te geven waar ongeveer in het bos dat gebeurd is.


© Luc De Winter 2018