Boeddhabeelden
In veel boeddhistische culturen wordt de historische Boeddha zelden of nooit afgebeeld in meditatiehouding, met de handen op elkaar. Wanneer je bijvoorbeeld een Tibetaans of Nepalees beeld in deze houding ziet, gaat het normaal gesproken niet om een voorstelling van Boeddha Shakyamuni, de mens van vlees en bloed die een vijftal eeuwen voor Christus in Indië leefde, maar om Amitabha, een soort van mythische boeddha. In de Thaise kunst zal je wel voorstellingen van de historische Boeddha in meditatiehouding vinden, maar die zijn zeker niet de norm. In Myanmar zijn ze volgens mij zelfs erg zeldzaam.
Hoe wordt hij dan wel voorgesteld? Als een zittende figuur die met de vingers van de rechterhand de aarde aanraakt. De buitengewone populariteit van deze pose geeft aan hoe belangrijk dit gebaar wel is. Wat is de betekenis hiervan?
Het traditionele verhaal
Het aanraken van de aarde verwijst naar een gebeurtenis die beschreven wordt in de Nidana Katha, een vertelling over het leven van Boeddha. De tekst is geen historisch verslag maar een mythisch verhaal dat voor het grote publiek wil aangeven wat de betekenis is van zijn leven en verlichting. Hij beschrijft hoe de jonge Siddharta Gautama, die ingezien had dat zowel zwelgen in illusies over het bestaan, als complete ascese en gedachteloosheid doodlopende paden waren, zich onder een boom zette, vastbesloten om het probleem van het lijden definitief op te lossen. De plek waar hij ging zitten wordt ook nu nog als een heilige plaats vereerd door traditionele boeddhisten. Men gelooft dat het diezelfde plaats was, waar de boeddha’s van het verleden verlicht werden. Een plek waar een helder perspectief op het bestaan mogelijk is.
De laatste confrontatie…
Toen
hij daar zat werd de toekomstige Boeddha echter voor een laatste keer geconfronteerd
met zijn illusies. Mara, de personificatie van alle illusies, verscheen voor
hem. Hij zat op een zevenhonderd kilometer hoge olifant; zijn duizend armen zwaaiden
met de vreselijkste wapens en hij was vergezeld van een gigantisch leger. Ondanks
deze intimiderende en bedreigende aanwezigheid bleef Gautama onverstoorbaar
zitten, ook toen Mara vervolgens een reeks verschrikkelijke stormen op hem
losliet. Zelfs de goden vluchtten, zodat de aspirant-boeddha helemaal alleen
achterbleef. Vervolgens probeerden de drie dochters van Mara hem te verleiden.
Omdat ze zijn voorkeur niet kenden, splitsten ze zich elk op in zes vrouwen van
verschillende leeftijden, zodat ze zeker doel zouden treffen. Toen ook deze
verlokkingen geen effect leken te hebben, gooide de slimme Mara het over een
andere boeg. Hij probeerde zijn tegenstander psychologisch onderuit te halen.
Hij gebood hem op te staan van de plek waar hij zat. “Je hebt niet het recht
hier te zitten”, zei hij, “deze plek is van mij”.
… en een dramatische ontknoping
Gautama was echter niet van zijn stuk te brengen en betwistte deze uitspraak. Hij had, aldus het verhaal, al ontelbare levens van meditatie, inzicht en mededogen geleid. Mara had nooit verdieping of vrijgevigheid beoefend en kon dus geen enkele aanspraak maken op deze heilige plek. “Of had hij misschien getuigen die het tegendeel konden aantonen?” vroeg Gautama retorisch. Als één man riepen de soldaten van Mara “Ik ben zijn getuige!”. Sarcastisch vroeg Mara aan de eenzaam achtergebleven Gautama “En waar zijn jouw getuigen?”.
Gautama maakte zijn rechterarm los uit de meditatiehouding en raakte met zijn vingers de aarde aan, om haar op te roepen als getuige. Ze antwoordde bevestigend met een machtige aardbeving die Mara’s olifant op de knieën dwong; zijn leger sloeg op de vlucht. Volgens een andere legende die populair is in Zuidoost-Azië (er ontstond een heel kluwen van verschillende variaties op dit verhaal) wrong de aardgodin haar haren uit, die nat waren door Gautama’s verdiensten – een allusie op een ceremonie waarbij vrijgevigheid gesymboliseerd wordt door het plengen van water. De machtige rivier die zo ontstond spoelde Mara en de zijnen weg.
Na deze laatste hindernis stond niets hem nog in de weg, en toen hij in de vroege morgen de ochtendster zag, bereikte hij de volledige verlichting.