Antwerpen, 29 januari 2017
Beste …
Je bent zeker niet de enige met een drukke en chaotische geest! Het is belangrijk om goed te beseffen dat dat niet betekent – ik kan het niet genoeg benadrukken- absoluut niet betekent dat je geen “aanleg” of “talent” voor zen of zazen zou hebben. Integendeel zelfs!
Mensen die hun gedachten gemakkelijk tot rust kunnen brengen lopen ernstig gevaar in de val van de gedachteloosheid terecht te komen, een toestand die op zich nergens toe leidt. Toch denken ze (onder invloed van allerlei dwaze clichés in de media) dikwijls dat dat is waar zen over gaat; maar ze doorzien op die manier geen enkele illusie en komen niet tot bevrijding. Ik heb al dikwijls meegemaakt hoe mensen in dat geval zichzelf feliciteren hoe “zen” ze zijn, en niet meer vatbaar zijn voor begeleiding. Een gemiste kans.
Zij daarentegen die een drukke, of zelfs vulkanische geest hebben, worden gestimuleerd om de gedachten als gedachten te zien, door de gedachten heen te leren kijken, op het moment zelf dat ze verschijnen, en dat is een wezenlijke verlichting, die je trouwens meeneemt naar je dagelijkse leven, bij alles wat je doet.
Dat was inderdaad de reden waarom ik vorige week zei dat de uitnodiging erin bestaat de rust in de onrust zelf te vinden… Ik zal dat proberen te verduidelijken.
Er zijn twee manieren om met geestelijke onrust om te gaan:
Ten eerste kan je actief proberen je geest tot rust te brengen. Daarvoor zijn er de traditionele technieken van kalmtemeditatie (shamatha in het Sanskriet). Het spreekt vanzelf dat je om te beginnen rustig, stabiel, en bewegingloos (maar niet gespannen) gaat zitten; en dat je in plaats van je gedachten te volgen, voortdurend terugkomt naar het voelen van je ademhaling, je lichaam.
Wat je dan kan doen is je uitademing verlengen, en je inademing kort houden, dus traag uit-, en snel inademen. Tijdens de uitademing stimuleer je het parasympathische zenuwstelsel, dat voor rust zorgt (terwijl de inademing het (ortho)sympathische zenuwstelsel prikkelt, dat je voorbereidt op actie). Wat ook een heel rustgevende werking heeft is eenpuntige aandacht: je aandacht sturen naar en beperken tot een klein punt, zoals het contact tussen de tippen van je duimen of dat van het puntje van je tong met de achterkant van de voorste tanden en het gehemelte… Ook dat is iets wat je doet: telkens je aandacht afdwaalt breng je ze bewust terug naar het punt van aandacht. (Als je hier ver in gaat kan het zijn dat de eenpuntige aandacht vanzelf gaat stromen, zonder bewuste inspanning of keuze, maar dat is een staat van meditatieve absorptie die we in boeddhisme, zen, advaita weer als een val wordt beschouwd). Deze technieken helpen in ieder geval voor een stuk, en dat is niet onbelangrijk. Soms voel je het effect, soms voel je het niet bewust en lijkt in zazen de onrust alleen maar groter te worden, omdat je er ten volle met geconfronteerd wordt. Laat je daardoor niet ontmoedigen! Het is belangrijk om je aandacht niet krampachtig, met een sterke wil te sturen. Dan zit je direct heel erg vast. Laat je eerder fascineren door dat punt waar je aandacht naar toe gaat; geniet met een soort inwendige glimlach van de lange uitademingen. Zo zit er van in het begin een grote openheid, een loslaten in je beoefening.