Er was eens een grote overstroming. Het water stond meters hoog. Een man was op het dak van zijn huis geklommen en bad vol vertrouwen tot God om redding. Er kwam iemand met een reddingsboei aanzwemmen om de man te redden. Hij antwoordde echter: “Breng jezelf maar in veiligheid, ik vertrouw op God, Hij zal me redden!” Vervolgens arriveerden er mensen in een roeiboot die hem een plaats aanboden. Ook hen stuurde hij weg: “God zal mij redden.” Tenslotte gooide een helikopter een lijn uit, maar de man deed de piloot teken verder te vliegen. Hij vertrouwde immers op God. Het waterpeil steeg verder en hij verdronk. In de hemel aangekomen zocht hij direct God op. “God”, sprak hij, “ik ben teleurgesteld! Ik vertrouwde erop dat je me zou redden, maar je hebt dat niet gedaan. Waarom niet?” “Maar mijn beste”, antwoordde God, “Ik was de zwemmer, de mensen met de boot en de helikopter… wat had je dan gewild?”
Het is een oud verhaaltje dat bijzonder interessant is. Afhankelijk van de traditie waarin ze zich bevinden vragen mensen zich af waar God is; waar onze ware natuur, ons ware zelf te vinden is; waar Brahman zich verschuilt. Het antwoord is verbijsterend simpel, en riskeert juist daarom niet ernstig genomen te worden: hier en nu. God, je ware natuur, de wereldziel, het transcendente, de essentie van het bestaan, hoe je het ook wil noemen, verstopt zich helemaal niet, maar staat hier en nu voor je neus. Meer nog: hij/zij/het is niet alleen wat je als “de wereld rondom” beschouwt, maar bovendien alles wat je meent zelf te zijn. Deze ademhaling die je voelt, dit gevoel van lichte vermoeidheid, deze slok koffie die je drinkt en het ervaren van het drinken van deze slok koffie. Hij/zij/het is dit weer, deze maandagochtend, deze gedachte, deze twijfel, deze herinnering, dit verlangen en deze beslissing. Hij/zij/het is de aarde, de ruimte, de tijd, de energie, elk haar op je hoofd, en de Eiffeltoren.
Mogelijk denk je dat ik een of ander zweverig gedachtengoed aanhang. Misschien denk je dat ik wil wijzen op de verbondenheid tussen alles wat bestaat. Het kan ook lijken alsof ik een bepaalde manier om naar het bestaan te kijken wens te propageren. Niets van dit alles. Het is geen fantasie, geen filosofie, en zeker geen religieuze overtuiging. Ik beschrijf simpelweg hoe ontelbare mensen waaronder ikzelf het bestaan ervaren. Wanneer je intens en lang genoeg in jezelf kijkt, bijvoorbeeld door zen te beoefenen, wordt het zo klaar als een klontje. Maar ook wanneer die helderheid er nog niet is, is het toch altijd al zo, voor iedereen – zelfs als je je er niet bewust van bent.
Nu wordt het nog gekker! “Waarom ervaar ik het dan niet op deze manier?” hoor ik je al zeggen. Ook hier is een uiterst eenvoudige reden voor, opnieuw zo eenvoudig en fundamenteel, dat ze zo goed als altijd op scepsis wordt onthaald. De reden is dat de meeste mensen compleet vervreemd zijn van hun ervaren van het hier en nu. Waarom is dat zo? Omdat ze, zonder het zelf te beseffen, leven in hun concepten over dat ervaren, in plaats van in het ervaren zelf.
In zen of andere gelijkaardige mystieke tradities leren we ons bewust te worden van die concepten; we leren ze te doorprikken. We gaan dan ontdekken dat wat we (automatisch en quasi onbewust) benoemen en beleven als bijvoorbeeld “regendruppel/koud/onaangenaam/buitenwereld/door mij gevoeld” in oorsprong een compleet intiem, ongedeeld ervaren is waarin noch iemand die ervaart noch iets dat ervaren wordt te onderscheiden is. We gaan merken dat dat ook geldt voor wat we benoemen als “ongeduld/karaktereigenschap/zou eigenlijk niet mogen/mij”, “vriend/andere persoon/tegenover mij/sympathiek/triest/moet ik opbeuren” en al het andere.
De ware ongescheiden natuur, het ene grenzeloze bestaan is er altijd al, zeggen we in de zen en in alle andere meditatieve mystieke tradities. Het is het enige dat er is, en dus is het ook wat we zelf zijn. Maar deze fundamentele eenheid is bedekt door de illusies, door de concepten van onderscheid, waardoor we een groot deel van dat wat we werkelijk zijn projecteren als “buiten mij”. De Soefi’s spreken van zeventigduizend sluiers die ons van God lijken te scheiden.
Alles is, met andere woorden, een intiem ervaren waarin elk onderscheid tussen ik en wereld, tussen ik en anderen, tussen ik en de essentie van het bestaan een oppervlakteverschijnsel is. Dit intieme ervaren overstijgt elk conceptueel denken, hoewel het conceptuele denken ook een manifestatie ervan is. Dit intieme ervaren (ik noem het dikwijls “de levende stroom van zijn”) is wat we werkelijk zijn en het is alles wat er is. Gescheidenheid – op welk niveau ook- bestaat alleen in je gedachten. Het is een gedachte.
Maak van dat intiem ervaren, van die ongescheidenheid niet opnieuw een concept, dat je dan bovenop een concept van onderscheid plakt. Dan stapel je illusie op illusie, fantasie op fantasie. Zenbeoefening is geen opbouwen van een filosofie, maar het tegenovergestelde: een eindeloos doorprikken van concepten. Een losmaken van de boeien die je ketenen in de illusoire identiteit van een apart zelf. Wees niet ongerust: zelfs als je compleet doorheen de droom van het individuele bestaan kijkt, zal je nog altijd weten wie je bent als persoon, waar je woont en wat je doet… je zal zelfs beter functioneren dan tevoren. Een gigantisch gewicht valt van je schouders; een ondertoon van stil geluk wordt je metgezel in alle omstandigheden.
Het einde van het verhaaltje kan beter, lijkt me. Ik zou God laten zeggen:
“Ik was de zwemmer, de mensen met de boot en de helikopter. Ik was het water, ik was het dak waarop je zat, ik was je gebed, je vertrouwen en je twijfels. Ik was je lichaam, je hartslag, je ademhaling, al je bewegingen en de activiteit in elke cel van je organisme; ik was je gedachten, je illusies, je verlangens, je herinneringen en je beslissingen. Ik was je ego. Ik was je verdrinken. Ik was de ruimte en de tijd waarin je leven zich afspeelde, en het bewustzijn waarmee je het beleefde. Ik was de vraag die je zo juist stelde. De intimiteit tussen ons is absoluut. Ik ben zelfs de illusie, dat je van mij gescheiden bent.”
Luc De Winter, Ho Sen Dojo, 5 november 2017.
© Luc De Winter 2017