Antwerpen, 26 november 2015

Beste…,

Als ik het goed begrijp is je vraag: “is er plaats voor hoop in zen, in boeddhisme, aangezien daarin wordt gesteld dat we geen illusies moeten onderhouden? Aangezien we worden aangemoedigd om in het moment te leven in plaats van in toekomstverwachtingen?”

Het is waar dat het woord “hoop” niet zoveel wordt gebruikt in zen. Maar laat ons het eens van naderbij bekijken. Wat betekenen de woorden “hopen” en “hoop” precies?

We vertrekken van een eenvoudig voorbeeld: “Ik wil morgen gaan fietsen, ik hoop dat het mooi weer wordt.” 

Willen verwijst in principe simpelweg naar een verlangen, maar kan daarbij ook een bijkomende betekenis krijgen van een voornemen of een besluit. Het kan zelfs een bevel worden: “Ik wil dat je onmiddellijk doet wat ik zeg!”

Hopen daarentegen duidt ook op een verlangen, maar dan met de essentiële bijkomende betekenis dat de vervulling van dat verlangen aan onze controle ontsnapt. We hebben zin om te gaan fietsen en besluiten dat dus ook, of er is minstens het voornemen om dat te gaan doen; en we hebben zin in mooi weer, maar daar hebben we geen invloed op… Soms zeggen we misschien wel eens “ik wil dat het morgen mooi weer wordt!”, maar dan lopen we kans dat iemand antwoordt: “ja, je kan veel willen…”

Ik heb het gevoel dat er naast een verlangen en een besef van geen-controle,  een derde aspect vervat ligt in hopen: dat het gene waar we op hopen, mogelijk is. Dat ons verlangen kans maakt om vervuld te worden. Wanneer het stilaan lente wordt, maar het weer nog wat wisselvallig blijft, kunnen we gerust zeggen “ik hoop dat het morgen zonnig en warm wordt.” In de loop van een gure winter gaan we dat niet zeggen, dat slaat nergens op. Eventueel zeggen we dan “Ik zou willen dat het morgen zonnig en warm wordt.”, om aan te geven dat we best weten dat het om een soort van utopische gedachte gaat…

Dan is er naast het werkwoord hopen het zelfstandig naamwoord hoop. We gebruiken het dikwijls in de uitdrukkingen “er is hoop” of “er is geen hoop (meer)”. Alhoewel hoop natuurlijk zeer verwant is met hopen, heb ik het gevoel dat we het als zelfstandig naamwoord vooral gebruiken in een ernstigere context. Bijvoorbeeld wanneer iemand heel zwaar ziek is, of in coma ligt. Wat betekent “er is hoop”? Het betekent dat datgene wat we verlangen, hoewel het aan onze controle ontsnapt, mogelijk is, dat ons verlangen niet (helemaal) onrealistisch is. Dezelfde drie elementen. We verlangen dat de persoon beter wordt, we beseffen dat de genezing niet in onze macht ligt, maar we zien ze als een mogelijkheid. Er sluipt misschien zelfs een verwachting in, we menen dan dat ons verlangen waarschijnlijk wel wordt ingelost, zelfs als we daarvan niet zeker zijn. “Geen hoop” betekent, voor zover ik het aanvoel, dat er inderdaad een verlangen is, en dat de vervulling daarvan aan onze controle ontsnapt, maar dat we dat verlangen als onrealistisch zien. We verlangen nog altijd dat de persoon beter wordt, we beseffen nog altijd dat dat niet in onze macht ligt, maar we zien beterschap niet langer als haalbaar. Merkwaardig! De ontkenning in “geen hoop” slaat dus enkel op de haalbaarheid, niet op het feit dat er een verlangen is, en niet op het feit dat de vervulling aan onze controle ontsnapt. Geen hoop betekent dus: er is een verlangen, waarvan de realisatie buiten onze controle ligt, maar we achten deze realisatie niet mogelijk of minstens onwaarschijnlijk.