Wat is ontwaken?
Wakker worden uit je slaap, uit je dromen.
Wat betekent ontwaken in de context van het boeddhisme?
Dat is een wakker worden, niet uit onze nachtelijke slaap en dromen, maar uit onze dagdromen – in de breedst mogelijke zin. Ontwaken uit onze persoonlijke, gekoesterde verhalen en opvattingen, die we als realiteit zien. Ontwaken uit de wereldbeelden en zienswijzen, die we met alle mensen, of als lid van een bepaalde cultuur of overtuiging delen. Maar niet alleen dat! Het is ook ontwaken uit het web van concepten, dat automatisch en onbewust over het ervaren gelegd wordt. Ik benoem dit dikwijls als het denken dat onder de radar vliegt. En op een nog wezenlijker niveau is er een ontwaken uit de concepten, die niet voortkomen uit het denken verbonden met deze lichaam-en-geest.
De illusies zijn dus veelgelaagd; daarom spreken de soefi’s van zeventigduizend sluiers die ons van het goddelijke scheiden; een prachtig beeld dat ik graag gebruik. Elke sluier is flinterdun en heeft op zich niet zoveel om het lijf. Maar de opeenstapeling van deze sluiers vormt een dikke, ondoorzichtige laag.
Betekent dit, dat ook ontwaken veelgelaagd is? In zekere zin wel. Stel, bijvoorbeeld, dat we in gedachten met iemand een verhitte discussie voeren. Plots realiseren we ons dat de werkelijke persoon al deze dingen, die ons zo irriteren, nooit gezegd heeft. Het is gewoon een innerlijke dialoog, losjes gebaseerd op bestaande mensen en situaties. Fictie. Op dat moment ontwaken we uit deze dagdroom. Dit ontwaken zou ik echter eerder op een psychotherapeutisch niveau zien. Het betreft de wijze waarop ik als individu in de wereld sta, me verhoud tegenover de anderen, en naar mezelf kijk. We kunnen het een conventioneel inzicht noemen, dat leidt tot conventionele wijsheid.
Wat men, onder andere in het boeddhisme, echter bedoelt met het ontwaken, is vooral het doorzien van veel dieper gelegen concepten, van de illusies over de fundamenten van ons bestaan zelf.
Vóór dit ontwaken geloven we dat we wakker zijn, maar leiden we het bestaan van een slaapwandelaar, helemaal in beslag genomen door taal, door woorden. We menen de werkelijkheid te kennen, maar zien alles doorheen een conceptuele bril. Zo leven we in een virtuele wereld. We leven trouwens ook in een virtueel zelf, want in de eerste plaats kennen we enkel en alleen de gedachten die we over ons zelf onderhouden. Ik heb het niet over allerlei oordelen en meningen over onze persoonlijkheid, ons leven, ideeën over schuld of tekortschieten, of het ophemelen van onze eigen daden. Die dromen behoren nog steeds tot het domein van de psychotherapie. Het betreft hier veel fundamentelere opvattingen over hoe we een apart zelf zijn dat ingrijpt in een wereld, waarvan we gescheiden zijn.
Wanneer we een tijd zen beoefenen groeit de helderheid. We worden geconfronteerd met de voortdurende stroom van gedachten, en beginnen ze te herkennen als precies dat: gedachten. De open aandacht van zazen, die we meer en meer integreren in het dagelijkse leven, geeft ruimte aan ons ervaren van elk moment, zodat de tunnelvisie van het denken verwijd wordt tot een gezichtsveld van 360° op het panorama van alle verschijnselen hier en nu. De bril van het denken, waar we alles doorheen zagen, blijkt maar één van de handige hulpmiddelen te zijn waarover een mens beschikt. Niet dat we die zouden willen of kunnen missen, maar we beseffen meer en meer hoe beperkt hij is. We zien dan in dat, zoals de mens leeft in de illusie heer en meester te zijn van de aarde; het denken meent heer en meester te zijn van de mens.