Een geleidelijke, stapsgewijze weg…

Zoals we de truc van een illusionist kunnen ontleden om te begrijpen hoe hij een bepaalde illusie opwekt, zo hebben we hier stap voor stap de illusie van het “ik” als kern van “mijn” bestaan blootgelegd. Natuurlijk is het niet slecht dit verstandelijk te begrijpen, maar dat is niet genoeg. Iemand die elke keer dat hij een touw, een tuinslang of een stroomkabel ziet, de illusie heeft dat het een slang is, zal niet alleen puur met zijn begripsvermogen moeten weten dat het maar een touw enzovoort is, zelfs al is dat een stap in de goede richting. Hij zal het ook direct moeten zien, voorbij elke twijfel. Dat gebeurt zeker niet altijd in één keer, zelfs niet als er nooit een slang geweest is. De overkoepelende ik-illusie bestaat uit een aantal deel-illusies, zoals we zagen. Zolang al die verschillende punten niet helemaal helder belicht zijn geworden, zullen ze als stoorzender blijven fungeren, als struikelblok, waardoor het inzicht in het geen-zelf onstabiel en/of onvolledig blijft.

…zelfs na de verlichting

Zelfs na een diepgaand en helder schouwen in de natuur van het bestaan, zal de illusie die door de jaren heen een diep ingesleten patroon is geworden door volgehouden helderheid stap voor stap belicht moeten worden.  Het is zelfs niet genoeg het helder gezien te hebben voorbij woorden. Dat is ook de reden dat je, om werkelijk bevrijd[8] worden van de ik-illusie, zelfs na een authentiek inzicht nog een geleidelijk pad te volgen hebt, wat sommige diehard neo-nondualisten of aanhangers van onmiddellijk ontwaken ook mogen beweren. Ja, je bent altijd al geweest wat je altijd al was, natuurlijk. Dus je moet nergens naartoe, elke stap in welke richting dan ook is op absoluut niveau gezien zinloos. Maar tegelijk is er een relatief niveau, waarop je ware natuur aan het zicht onttrokken is door illusies. Die illusies kunnen wel degelijk belicht en doorzien worden, zodat je je die ware natuur die er altijd al was kan realiseren. Dat was het grote inzicht van de jonge Dogen in China. Het realiseren maakt al het verschil van de wereld.[9]

En ja, er is zoiets als een onmiddellijk ontwaken, waarna alles anders is voor de rest van je leven. Maar ook dan blijf je nog een hele tijd bezig met het opruimen van oude lijken, zelfs wanneer dat helemaal niet zo’n opgave meer is. Dat wordt in alle degelijke tradities heel goed beseft. Je merkt gemakkelijk het verschil tussen iemand die perfect weet dat wat hij werkelijk is ongescheiden is van wat dan ook, maar toch in zijn oude patronen blijft steken, en iemand die dat inzicht ook echt tot bloei laat komen. Wanneer je een leraar hoort of leest die beweert dat hij heeft gezien dat het er uiteindelijk allemaal toch niet toe doet, en dat verlichting de zinloosheid van het bestaan blootlegt, dan mag je zeker zijn dat dat een amateur is die misschien wel iets gezien heeft, maar dat is dan ook alles.  Iemand die zijn verlichting heeft laten rijpen en tot de essentie doordringt zal zoiets nooit zeggen, maar zijn tijd en energie besteden aan het proberen doorgeven en verspreiden van een warme boodschap van mededogen, liefde, verdraagzaamheid en geluk dat niet afhangt van omstandigheden.


[8] Voor alle duidelijkheid: ik zeg niet dat de ik-illusie moet vernietigd worden. Ze moet doorzien worden, daarin schuilt de bevrijding. Om vrij te komen uit de gevangenis is het niet nodig die af te breken. Wanneer je er niet langer gevangen zit, wordt ze misschien afgebroken, of niet, maar dat maakt dan eigenlijk niet echt iets uit.

[9] Vanmorgen heb ik zout gestrooid voor mijn deur. Ik deed dat omdat ik wist dat onder de sneeuw de stoep lag, en die wilde ik vrijmaken, zodat de voorbijgangers niet zouden uitglijden. Een nihilistische neo- nondualist kwam voorbij en zei: “Waarom strooi je zout? De stoep is er toch al, of je de sneeuw nu ruimt of niet. Niets van wat je doet kan die stoep voortbrengen. Je staat er al op. Dus stop met strooien. Je begrijpt niet dat hij er al is omdat het je ontbreekt aan inzicht, daarom klamp je je vast aan een geleidelijke praktijk van meter voor meter de stoep ontdooien. Wat kan daar in ’s hemelsnaam het nut van zijn? Je begrijpt niet dat je niets moet doen. Je begrijpt niet dat je niets kan doen. Ik sta daar ver boven.” Hij draaide zich om, maar schoof onmiddellijk onderuit en werd met een zware hersenschudding en een gebroken been afgevoerd. Misschien werd hij getroost door de gedachte dat hij niet beter moest worden omdat zijn hersens er toch nog altijd waren, of ze nu geschud waren of niet. Misschien werd zijn wereldbeeld van zinloosheid bevestigd. Ik zwaaide eens naar mijn buurman en ging binnen een kopje koffie drinken. Er was eigenlijk niemand die een directe weg beoefende, niemand die een geleidelijke weg aflegde, niemand die zout strooide en niemand die koffie dronk. Het was best een fijne ochtend. Zonde van die val.