Een praktische remedie: zelfonderzoek

In de loop van de geschiedenis zijn er verschillende praktische remedies geformuleerd om deze illusie, die de moeder van alle illusies is, te doorzien en zo vrijheid te verwezenlijken. Boeddhisme, daoïsme, advaita vedanta, soefisme beschrijven allemaal paden om de oorspronkelijke ongescheiden eenheid weer bewust te ervaren. Maar deze zojuist genoemde tradities zijn verre van monolithisch: ze bevatten elk op zich bijzonder verscheiden tradities en scholen. In elk van hen zijn er ook stromingen die zich meer op de grote massa richten, en zich daarom beperken tot richtlijnen voor een deugdzaam, ethisch leven (iets dat in ieder geval deel uitmaakt van een spirituele zoektocht). Er zijn stromingen die de weg van devotie volgen (een weg die “mij” als persoon geheel en al vreemd is, maar dit terzijde). Tenslotte zijn er stromingen die zich richten tot de ware zoekers die tot de kern willen doordringen. De weg van zelfonderzoek is voor hen een belangrijk hulpmiddel. Het is een essentieel deel van het onverdunde, oorspronkelijke zenonderricht[13], maar ook het pad dat de drie grote twintigste-eeuwse Indische advaitaleraars[14] elk op hun manier bewandelden.

De via negativa

Een heel concrete, door de eeuwen heen geteste weg om aan zelfonderzoek te doen is de verpletterend logische via negativa. Het klinkt wat negatief, maar de term verwijst naar een boeiende en avontuurlijke procedure die een doeltreffende manier is om het ik-gevoel stapsgewijs te doorzien.

We vertrekken niet van de ontkenning of relativering van het ik-gevoel, dat zou alleen maar leiden tot een opeenstapeling van concepten en frustraties. We vertrekken van het “ik” zoals we dat hier en nu ervaren. Een doeltreffende wegbeschrijving is nu eenmaal geen poëtische verheerlijking van de plaats waar we naar toe gaan, maar een reeks heldere aanwijzingen die ons naar het doel gidsen, vertrekkend van waar we hier en nu zijn.

Start!

Heb je een ik-gevoel? Dan gaan we daar starten. Ik vraag je zelfs niet van het te deconstrueren of op te lossen. Ik vraag je het helemaal ernstig te nemen! Ernstiger dan je ooit hebt gedaan!  Stel je gewoon de vraag: wat is dat “ik” nu eigenlijk? Niet zozeer “Wie ben ik?”, dat leidt eerder tot psychologische bespiegelingen (het feit dat “ik” iemand, dus een persoon is, wordt dan niet in vraag gesteld maar zelfs geïmpliceerd), maar “Wat ben ik?”, “Wat ben ik echt?”, “Wat is het fundament van “ik”?”

We vertrouwen erop dat er een diepe intuïtie aanwezig is, die, hoe bedekt ook door verstandelijke concepten, uiteindelijk boven water zal komen. Die diepe intuïtie is “ik ben degene die hoort, ziet, die zich bewust is, die bewust is”. Dat is lang niet zo gek. We vergissen ons alleen in wat “ik” precies is. Door de positie van onbewogen getuige[15] in te nemen (in de zen spreken ze van “een stapje achteruit doen” of van “het bewustzijn dat als een heldere spiegel alles weerspiegelt zonder iets te doen, zonder iets te vervormen”) knopen we terug aan bij onze aard van bewustzijn.

We stellen vast dat een aantal zaken, die we (onbewust) tot “ik” rekenden, eigenlijk verschijnselen zijn die “ik” ervaar. Ze zijn dus niet “ik”. Ze worden als het ware losgemaakt van het ik-gevoel, en vanaf dat moment tot “de wereld” gerekend, de verzameling van dingen die “ik” waarneem. Zo leren we te zien, niet met het verstand, maar voorbij elk denken, dat gedachten verschijnselen zijn die “ik” waarneem. Sommige gedachten zijn gemakkelijk te ontmaskeren als waargenomen verschijnsel, andere zijn moeilijker. Hoe sterker de identificatie is, hoe lastiger. Maar uiteindelijk worden ze wel losgeweekt door niet aflatende heldere open aandacht. Van steeds meer verschijnselen gaan “we” inzien dat ze helemaal niet “ik” zijn. Dat was gewoon een gedachte! Een definitie, die elke fundamentele realiteit mist. Een definitie is een afspraak, een gedachtenconstructie. Daar is geen probleem mee, behalve als je vergeet dat het een gedachte is, en gaat leven alsof ze realiteit is. Dan is er gevangenschap en lijden. Uiteindelijk wordt de verzameling van verschijnselen die “wel ik” zijn heel klein en zelfs leeg. Het lijkt dan misschien of “ik” een dimensieloos punt ben dat naar een wereld kijkt; of als een weidse oneindige ruimte waarin het universum verschijnt. Maar ook deze illusie stort in, en dan is er niet de minste twijfel meer over wie of wat je altijd al geweest bent.


[13] Eno: “Meester, breng mijn geest tot rust!” Bodhidharma: “Toon me je geest.”
“Ik kan hem niet vinden..” “Zie, ik heb hem tot rust gebracht.”

[14] Ramana Maharshi, Sri Nisargadatta Maharaj en Sri Atmananda.

[15] Ook op dit punt, leert jaren ervaring me, is een bepaalde disclaimer gewenst. Nee, dat betekent niet dat “onbewogen getuige” een soort van algemeen ideaal van afstandelijkheid is; het betekent niet dat je je in je sociale contacten, in de maatschappij als een “onbewogen getuige” moet gaan gedragen. Het terugvinden van de onbewogen getuige betekent dat het inzicht gecultiveerd wordt dat je niet de gedachten, emoties, waarnemingen (ook niet die van het lichaam) BENT, maar dat dat verschijnselen zijn die IN JOU opkomen en vergaan, zoals rimpelingen op een vijver (het moeten niet altijd golven op de oceaan zijn). Wanneer dat duidelijk wordt zal je juist veel meer betrokken zijn. Je zal een beter, warmer, gelukkiger en inspirerender mens worden.