Wie is degene die ziet en hoort?

Er is tenslotte nog een reden waarom de illusie van het ik zo overtuigend is.  “Ik ben er echt want ik zie toch? Ik hoor toch? Dat is toch het bewijs dat ik er ben? Wat is het anders dat ziet en hoort? We zijn toch geen robots, mechanismen die bepaalde handelingen stellen zonder zich daar bewust van te zijn. Voor een broodrooster is er geen bestaan, geen wereld, geen ervaren: hij is onbewust. Maar “ik” ervaar het bestaan; voor “mij” is er niet niets maar iets. “Ik” ben me bewust van de wereld.”

Deze denkwijze, “ik ben me bewust dus ik besta” is  een variatie op de fameuze redenering van Descartes, en ze maakt dezelfde fout.  Ja er is bewustzijn, maar dat hoeft helemaal niet te impliceren dat er een “ik” is. Niet het “ik” is zich bewust, nee er is bewustzijn, onder andere van al die verschijnselen die we als “ik” beschouwen. Bewustzijn is niet persoonlijk. De persoon verschijnt, nogmaals, in het bewustzijn.

De illusie van “mijn bewustzijn”

We zijn zo gewoon te spreken over mijn bewustzijn, dat we dan tegenover jouw bewustzijn stellen, dat we de aanwezigheid van bewustzijn zien als bewijs dat “ik” besta! Maar mijn bewustzijn is een absurde uitspraak, die enkel op een praktisch niveau kan gebruikt worden, wanneer we er niet op uit zijn door te dringen hoe het bestaan werkelijk in mekaar zit. Stel je voor dat je in een film een zon ziet stralen aan de hemel, en dat je ervan uitgaat dat ze echt is omdat ze straalt. Maar die film-zon straalt met het licht van de projector! Ze heeft helemaal geen licht van zichzelf, ze is maar een projectie! En een projectie kan geen licht geven! Stel je voor dat je de figuurtjes in een poppenkast als echt gaat beschouwen omdat ze spreken en bewegen. Maar ze spreken en bewegen helemaal niet, het is de poppenspeler die spreekt en beweegt! Ze bewegen niet zelf, het zijn maar poppen! Zo ook ontleent het “ik”, de persoon, zijn schijnbaar eigen bewustzijn aan het bewustzijn dat er al is. Als een golf die haar water ontleent aan de oceaan. Er bestaat geen golf los van het water, die “haar eigen water heeft”. Een golf is een rimpeling op een watermassa. Het is trouwens voortdurend ander water dat die golf bevat, want het is de rimpeling, de beweging die zich voortplant over het oppervlak, het is geen watermassa die zich verplaatst.

Als we dit niet inzien blijven we geloven in een apart, bewust zelf. Een mogelijkheid om hier uit bevrijd te worden, is dit aanvankelijk o zo contra-intuïtieve standpunt echt te willen overwegen, al is het eerst verstandelijk, en je er dan gedurende een tijd aan over te geven. Wat er vereist is, is niet minder dan een totale verandering van perspectief.

Misschien zeg je dat het het oog is dat ziet, en dat de hersenen die prikkels verwerken tot een bewuste ervaring. Dat is een gedachte, meer bepaald een gedachte die op een praktisch niveau haar nut heeft, maar niet echt doordringt tot de kern van het ervaren. Voor de stelling dat prikkels van de zenuwbanen leiden tot het bewuste ervaren dat we als de essentie van het bestaan kennen, is er trouwens geen enkele wetenschappelijke ondersteuning.[5] Wanneer je helder je bestaan observeert zonder doorheen de gekleurde brillenglazen van het denken te kijken, bij voorbeeld in zazen, wordt duidelijk dat niet het lichaam bewust is, maar dat er bewustzijn is van het lichaam. Materie is niet bewust, er is bewustzijn van materie, of als je wil: materie verschijnt in bewustzijn.

Er bestaat geen wereld, los van bewustzijn

Waarom lijkt het zo vreemd? Omdat we het zo gewoon zijn ons bewustzijn te zien als een functie van het “ik”, van het lichaam en de geest, een functie die met dit lichaam en deze geest ronddwaalt in de wereld.   Omdat de wereld los van “mijn bewustzijn” lijkt te bestaan, lijkt het alsof hij bestaat los van bewustzijn tout court.[6] Deze opvatting is niets anders dan een gedachte, een abstractie van het verstand; het is ook nog eens een gedachte die voortbouwt op de foute vooronderstelling, dat er iets is als “mijn bewustzijn”. En tenslotte is ze er, zoals elke andere gedachte, alleen maar omdat er bewustzijn van is, of beter gezegd omdat ze opduikt in het bewustzijn.

Enkel bewustzijn

Alles wat er is, is er alleen maar dankzij bewustzijn. Dat is een punt van het allergrootste belang, dat moeilijk over te brengen is in woorden, omdat woorden erop gericht zijn te beschrijven wat er gebeurt, niet dat er überhaupt iets is. Dat er iets is, en dat dat er alleen maar is dankzij bewustzijn, is een zodanig fundamenteel gegeven, dat het voor de meeste mensen als een blinde vlek is. Het volstaat om naar eender welk geluid te luisteren zonder jezelf te verliezen in je gedachten over dat geluid (zelfs “het is een geluid” is al een gedachte), om tot deze realiteit te ontwaken.

Wat ik op een dieper, wezenlijker niveau ben is onpersoonlijk bewustzijn

Dus ja, er is bewustzijn, maar het is niet “ik” of tenminste, het is niet dat wat ik dacht dat “ik” was, dat bewust is. Er is gewoon bewustzijn. Inzien dat dat wat ik werkelijk ben niet het lichaam is, niet de gedachten, niet de herinneringen, niet de verlangens noch degene die verlangt, en niet de doener of beslisser, maar het bewustzijn waarin dat alles verschijnt, is een belangrijke stap (zij het niet de laatste). Het was de illusie dat het “ik” (in de zin van lichaam, gedachten of wat dan ook) bewust is, die het de illusie van “echtheid” gaf. We dachten een bewust “ik” te zijn, maar we zijn bewustzijn. We dachten een zon te zien in de bioscoop, maar het was de projector. We dachten levende poppen te zien, maar het was de poppenspeler. Zelfs het maanlicht is eigenlijk zonlicht! Wanneer “ik” in de zin van dit lichaam of deze geest of deze gedachten iets zie, is het het bewustzijn dat iets ziet. Daarom zegt men in vele tradities dat enkel bewustzijn echt is. Dat is een diepe realisatie die je zelf kan ervaren. Alle verschijnselen ontlenen hun schijnbare echtheid aan het bewustzijn, ze zijn in wezen bewustzijn, zoals alle golven hun natheid ontlenen aan het water, en simpelweg in wezen water zijn.

Nonduaal bewustzijn

Dat is de reden waarom ik in de eerste paragraaf van deze tekst schreef dat het bewustzijn gevangen zit in het paleis van de waandenkbeelden. Niet “ik” zit gevangen. Het bewustzijn droomt dat het gevangen zit, dat het “ik” is, een apart zelf.

En natuurlijk is er in wezen geen bewustzijn van verschijnselen, dat wordt wel eens beschreven als de allereerste illusie, die dan als laatste doorzien wordt, wanneer je stapsgewijs alle vermeende gevallen van gescheidenheid in jezelf ontmaskert.[7] Je kan het zien als een overblijfsel van de illusie dat er een “ik” was die keek en hoorde. “Wanneer mijn “ware zelf” onpersoonlijk bewustzijn is, is het toch dat bewustzijn dat eigenlijk de hoorder en ziener is?” – zo denkt men, vanuit de ingesleten gewoonte in termen van waarnemer (subject) en waargenomene (object) te denken. Wanneer ook deze gedachte als dusdanig onderkend wordt vervalt de illusie van een bewustzijn dat verschijnselen waarneemt. Er is alleen bewustzijn, en dat is ook de verschijnselen. Of zoals je wil, er is alleen horen, geen hoorder en geen gehoorde. Maar blijf ook niet op deze woorden vast zitten.


[5] Voor wie graag wetenschappelijk denkt: het lichaam bestaat uit materie, en er is geen enkele wetenschappelijke theorie die verklaart hoe materie tot bewustzijn zou kunnen komen. Sommige zogenaamde “bewustzijnsfilosofen” houden dan ook vol dat bewustzijn een illusie is. Dat zou betekenen dat het levende ervaren van hier en nu te bestaan een illusie is. Dat het een illusie is dat er iets is, en niet niets. Maar we kunnen alleen van een illusie spreken wanneer iets voor iets anders gezien wordt. Een touw wordt gezien voor een slang. Een onpersoonlijk proces wordt gezien als een apart zelf. Een illusie, waarbij niets wordt gezien voor iets is een absurditeit. Dergelijke redeneringen kunnen enkel ernstig genomen worden door iemand die nooit de tijd heeft genomen om helder het bestaan te observeren.  Moest je toch van mening zijn dat het bewustzijn een illusie is, neem dan even van me aan dat het een veel fundamentelere illusie is dan die van het aparte zelf. Doorzie eerst dat aparte zelf, en kijk dan maar of je het bewustzijn nog dient te doorprikken.

[6] Op de vraag “wat gebeurt er dan met de wereld wanneer er niemand kijkt?” antwoordde de buitengewoon heldere Ierse filosoof George Berkeley (1685-1753) “Dan kijkt God, dan bestaat hij in het bewustzijn van God”. God is hier, voor mij althans, het ongescheiden bewustzijn dat alles is wat er is. Zie dat bewustzijn niet als een mysterieuze entiteit die achter de wereld, achter het bestaan verborgen gaat. Het is de wereld zoals “we” die ervaren, als de verschijnselen van het bewustzijn.

[7] Zie de paragraaf over de via negativa verder in de tekst.