Er was eens een gevangene. Hij woonde in een cel, dat is nu eenmaal wat gevangenen doen. Zijn leven was heel, maar dan ook heel beperkt, om het voorzichtig uit te drukken, maar och, een mens wordt veel gewoon, vooral wanneer hij niet anders meer weet na een tijdje. De gevangene had zijn leven sinds lang draaglijker weten maken door wat bezittingen te verzamelen, die bezoekers voor hem hadden meegebracht: een schilderijtje aan de muur, wat boeken en een voorraad chocolade. Die dingen gaven hem het gevoel dat hij toch iets had.
Op zekere dag besefte de gevangene plots dat hij zich nogal ongelukkig voelde. Hij vertelde het aan de cipier. “Hoezo, ongelukkig?” antwoordde die, “Je bent toch de trotse bezitter van een mooi schilderij? Je kan toch in je boeken lezen? Je hebt toch een voorraad chocola? Leer tevreden te zijn met wat je hebt, dan zal je wel gelukkig zijn!”.
De gevangene probeerde tevreden te zijn, maar het lukte niet. Een week later vroeg hij naar een therapeut.