Wat is dan het probleem?
De zin van het bestaan, zoals het hier en nu ervaren wordt, exact zoals het is, op elk moment van mijn leven, ligt dus precies in het bestaan zoals het hier en nu ervaren wordt, exact zoals het is, op elk moment van mijn leven. 

Waarom beleven de meesten van ons het het grootste deel van de tijd dan zo niet?

Omdat we, zoals ik zei, in beslag genomen zijn door de dagdromen van het denken, met hun eindeloze conceptualisering. Omdat we het denken in termen van zinvol en zinloos, zo handig in het dagelijkse leven, ook gebruiken daar waar het volstrekt niet van toepassing is.

Zo riskeren we de zin van ons bestaan uit het oog te verliezen. En laat de zin van ons bestaan nu juist… de zin van ons bestaan zijn.

 

Vergeet je paraplu niet.
En ja, dan regent het weer eens en dan is het zinvol, je paraplu mee te nemen. Er is werk te doen, en dan is het zinvol dat ook te doen. Er zijn problemen op het werk, en het is zinvol die even sereen als grondig op te lossen. Iemand heeft je hulp nodig, en dan is het uiterst zinvol die te bieden. Ziekte, pijn en dood komen langs. Het is zinvol om hier goed mee om te gaan, om ons niet te laten meesleuren, om ons niet te willen onttrekken aan wat er gebeurt. En misschien hebben we – omdat het regent – geen zin om naar de bakker te gaan, en moeten we onszelf even motiveren door aan de lekkere taart te denken die we daar gaan kopen. Daar is niets mis mee. We leven tegelijk ook op het “huis-tuin-en-keuken-niveau”. Maar we leven niet alleen op het niveau van de verschijnselen en de verstandelijke zingeving. Als we dat denken dan snijden we ons af (dat dromen we tenminste) van de bron van ons bestaan, die de ware zin geeft, de ware zin IS waar we zo gedreven naar op zoek zijn, en die we op de verkeerde plaats zoeken: in het horizontale, en niet in het verticale. 

Het ware antwoord op de zin van het bestaan ligt dus in het “antwoord” voorbij woorden, en dat antwoord doordringt ons ganse bestaan, het volstaat onze ogen er niet langer voor te sluiten, maar ons eraan over te geven. Dat is wat we zen noemen. Dat is wat we zazen noemen. Vanuit deze beoefening/realisatie wordt het hele leven een spel. Niet in de pejoratieve zin van “onbelangrijk” alhoewel ons perspectief wel drastisch verandert, en dat wat eerst heel belangrijk leek dat helemaal niet meer zo blijkt te zijn; maar vooral in de meest positieve zin, als een bezigheid die geen doel heeft buiten zichzelf, en die een vieren is van het bestaan, precies zoals het is hier en nu.

(Natuurlijk zijn de woorden “het bestaan, precies zoals het is hier en nu” een pleonasme, compleet overbodig. Hoe zou dat wat is, anders kunnen zijn dan wat is? Hoe zou hier elders kunnen zijn? Hoe zou nu later kunnen zijn? En toch is deze nadruk zinvol, want hij ontmaskert het eindeloze fantaseren van het denkvermogen over al die alternatieven; en ook hett fantaseren dat enkel in het denkvermogen bestaat, is het bestaan precies zoals het is hier en nu. )

 

Zin en geluk.
In het begin van de tekst heb ik het gehad over het feit dat we de vraag naar de zin van het bestaan zelden stellen wanneer “alles goed gaat”. Wat betekent dat laatste? Ofwel betekent het dat we relatief tevreden zijn over hoe ons bestaan momenteel loopt. Misschien leven we daarbij helemaal in illusies. Maar wat ook kan, is dat we gewoon echt gelukkig zijn, mogelijk zelfs ondanks allerlei tegenslagen. Is het misschien zo dat, wanneer we gelukkig zijn, dat de zin van het leven is? Maar is het dan zo dat de zin van het bestaan ligt in voorspoed en een succesvol, zorgenvrij leven?