Een poppenkast

Stel je een poppenspeler voor die zozeer in zijn spel opgaat dat hij de verschillende rollen voor echt gaat nemen. Op dat moment is het alsof de poppen een zelfstandig bestaan, een eigen ik hebben. Op het moment dat deze illusie doorprikt wordt is het natuurlijk niet de pop die verlicht wordt, maar de poppenspeler. Hij stapt uit de bewustzijnsvernauwing, uit de illusie, en ontwaakt opnieuw tot de werkelijkheid. De pop had nooit een fundamenteel eigen bestaan.  Wanneer een pop zegt: “ik ben één met alles, dus ik kan het verhaal naar mijn hand zetten” is dat nog altijd vanuit de oude illusie gedacht.  Wanneer de eenheid gerealiseerd wordt blijkt duidelijk dat het personage enkel maar een rol was. Daarom zegt men in het Christendom: “Niet mijn, maar Uw wil geschiede.”  Dat is ook de reden dat voor sommige mensen de beoefening van prosternaties (nederwerpingen) zinvol is: als een overgave van het illusoire ik-gevoel aan het geheel.

Geluk, vrijgevigheid en engagement

De paradox is dat het individu dat de illusie van het afgescheiden bestaan doorprikt, effectief gelukkiger wordt; niet omdat het bereikt wat het verlangt maar omdat het zijn verlangens en vooral degene die verlangt relativeert  en ontdekt dat het in zijn fundamentele bestaan compleet geborgen is hier en nu.  Er is dan niet iemand die gelukkig is, er is gewoonweg geluk. De illusie van een apart zelf te zijn vreet energie en leidt tot existentiële angst. Wanneer we de diepe ongescheidenheid van het bestaan realiseren zien we dat deze angst niet fundamenteel is, maar een oppervlakteverschijnsel, gebaseerd op illusies.

In de praktijk zien we een verschil tussen wie eenheid realiseert, en wie er een nieuw concept van maakt. Symptomen van een werkelijke bevrijding zijn, naast een authentiek geluk:  engagement, openheid, vrijgevigheid en mededogen. Dat is de reden waarom het cultiveren van deze zelfde kwaliteiten eveneens een pad tot het ontwaken vormt. Maar vergis je niet: het is niet “ik” die vrijgevig of open is. Wanneer er geen vastklampen is aan het “ik” stromen deze deugden vanzelf.

Ver van mijn bed?

Naast de verschillende manieren om “één met alles” verstandelijk en dus naast de kwestie te begrijpen is er ook het misverstand waarbij “één met alles” rationeel aan de kant wordt geschoven. Ofwel stelt men het voor als een theorietje van een stelletje zweverige figuren; ofwel erkent men de realiteit ervan, maar doet men alsof het zo ver af is dat het ons niet echt aanbelangt. “Jaja, alles zal fundamenteel gezien wel één zijn, maar ik moet toch ’s morgens opstaan om te gaan werken hoor, eenheid of niet.”   Door het leven in de concepten als enige praktische realiteit voor te stellen versterkt het ego zijn positie. Elke kans om echt te ontwaken wordt dan de pas afgesneden.