De illusie van tijd

Laat ons beginnen met de illusie van tijd. We lijken tijd te ervaren als een oneindig lange lijn, die zich uitstrekt van het verre verleden tot de verre toekomst. In het midden daarvan bevinden wij ons, is er het huidige moment; dat huidige moment, dat dan weer oneindig kort lijkt te zijn, lijkt op te schuiven in de richting van de toekomst, aan een tempo van één seconde per seconde.

In onze zenpraktijk leren we het bestaan niet langer uitsluitend doorheen het denken te zien. Verleden en toekomst worden ontmaskerd als virtuele gedachtenconstructies die gewoonweg niet dezelfde mate van realiteit hebben als de werkelijkheid die we nu ervaren. Alles wat er is, is er nu. Alles wat er gebeurt, gebeurt altijd nu, nooit werden verleden of toekomst ervaren. Een herinnering is een soort dagdroom die we nu ervaren. Niemand voelde ooit zijn vorige, of volgende ademhaling. Op de oceaan verschijnen de golven die nu op de oceaan verschijnen, nooit de golven van gisteren of van morgen – dat is een absurditeit. We gebruiken “nu” dikwijls ter onderscheid met “toen” en “later”, maar deze laatste twee hebben niet dezelfde realiteit. Er is bijgevolg in de meest strikte, letterlijke zin alleen maar nu; en daarom is nu zowel een in principe overbodig woord als een aanduiding voor dat wat er is. Hoe nuttig herinneringen en toekomstplannen ook zijn, ze zijn illusies in de zin dat ze ons toegang tot verleden en toekomst lijken te bieden, maar in werkelijkheid verschijnselen zijn hier en nu.

Het eeuwige nu

De metafoor van het oneindig korte nu dat zich beweegt van verleden naar de toekomst, langsheen een soort meetlint waarop de seconden, jaren, eeuwen en millennia aangeduid staan, slaat dus nergens op. Het is niet meer dan een praktische uitvinding van het denken, die op een huis-tuin-en-keuken niveau gebruikt kan worden.[1] Klokken, kalenders en agenda’s zijn best handig, als je maar beseft dat welk uur de klok ook aangeeft, dat uur steeds een andere benaming is voor “nu”. Wanneer we de ware aard van verleden en toekomst doorgronden, vallen ze als beleefde realiteit weg en blijft alleen het nu over. Het nu, dat eerst oneindig kort leek, blijkt er altijd te zijn. Het heeft geen begin of einde. Het is tijdloos. Het is eeuwig. De eeuwigheid is geen oneindig lange tijd, ze is het tijdloze nu. Dat is een totaal ander perspectief; ik zou zelfs zeggen dat op deze manier ons perspectief van de tijd compleet binnenstebuiten gekeerd wordt.

Altijd nu

Ik herinner me nog goed het moment waarop het inzicht daagde dat het altijd nu is. Een reeks gedachten was opgekomen aan wat die dag allemaal nog ging gebeuren, en een weerzin ontstond: ik zag er tegen op. Plots was er een diep besef voorbij woorden dat datgene waartegen ik opzag, een gedachtenconstructie was, een toekomst die ik me voorstelde, en dat die gedachtenconstructie, die opeenstapeling van opeenvolgende activiteiten,  zich nu voordeed. Er was alleen maar nu, en er was nooit iets anders geweest. En tijdens die toekomstige gebeurtenissen waar ik tegen op zag zou het ook altijd nu zijn.[2] De illusie van tijd, zoals die gewoonlijk beleefd wordt, verdampte onmiddellijk en maakte plaats voor een besef van het eeuwige nu – zelfs wanneer ik me, op een praktisch niveau, op dezelfde manier bleef uitdrukken over verleden en toekomst.


[1] Ook het berekenen en begrijpen van het gedrag van materie en energie, zowel op allerkleinste als allergrootste schaal, beschouw ik hier als “huis-tuin-en-keuken toepassingen”. Niet om het relatieve niveau te minimaliseren, maar om duidelijk te maken dat we hier trachten te wijzen naar de absolute zijnsgrond die onze “ware natuur” is.

[2] Let op het paradoxale karakter van deze inzichten. De grammatica laat ons in de steek omdat het de grammatica zelf is die de illusie mee genereert: “het was nu” en “het zal nu zijn” bevatten een innerlijke tegenspraak omdat ze stellen dat het nu, dus de tegenwoordige tijd zich kan voordoen in verleden en toekomst. Als we in de plaats hiervan stellen “het is nu”, zitten we met een tautologie. Deze uitspraak is overbodig omdat nu een ander woord is voor wat is. Taal is zoals het denken zelf een hulpmiddel op relatief niveau, ze spreekt over gebeurtenissen in het verhaal, en het is precies dat wat we hier willen overstijgen.