Vraag 3: Om in dezelfde richting door te gaan als voorheen, dit geweld is aanwezig, en zelfs als we dit geweld niet zijn, wat kunnen we er dan mee doen?

Patrick Pargnien: Het is de continuïteit van woede die geweld wordt.

Vraag 3: Of omgekeerd, geweld dat woede wordt…

Patrick Pargnien: Woede is een ongelooflijke kracht, waarmee ik bedoel dat het een energie is, het is ook een kracht. De primaire functie van woede is dus ‘stop’ zeggen, dat is echt de basisfunctie van deze emotie. Met andere woorden, er staat ‘stop’. Het stelt de grens, dat is zijn functie. Het is ook mogelijk om het te zien als een kracht, als een aanwinst, niet alleen als iets negatiefs. En als ik dan een lijn trek, zoals een energielijn, dan zal ik aan de ene kant woede of geweld vinden, en aan de andere kant liefde. Ja, het is dezelfde energie, we associëren vaak liefde en haat, het is in feite dezelfde energie. Ten diepste is het belangrijk om dit geweld en deze woede al in onszelf te zien voordat we naar datgene om ons heen kijken. Dus: wat is deze realiteit die ‘liefde’ heet en die niet in ons wordt geleefd, die niet wordt gevoed, die misschien niet werd gevoed? Geweld, wat moeten we ermee?

Er is een zen verhaal over woede, het is een zen reactie. Er is een monnik, of het zou een non in een tempel kunnen zijn, die altijd boos is, altijd boos wordt, en de mede-leerlingen beginnen dat erg beu te worden. Hijzelf is het ook moe, daarom gaat de leerling naar zijn meester en zegt: “Luister, ik ben altijd boos, ik heb je hulp nodig”. De meester zegt: “Oké, ik zal je helpen: laat het me zien”. De discipel reageert: “Hoe kan ik het je laten zien? Ik ben nu niet boos, ik kan je niets laten zien”. Waarop de meester zegt: “Als je me niets kunt laten zien, ga dan weg en wanneer je boos bent, kom dan terug en laat het me zien”. De discipel antwoordt: “Maar tegen de tijd dat ik door de tempel ben en hier kom, ben ik misschien niet meer boos”. Dus zegt de meester: “Als je me je boosheid niet kunt tonen, en het ook niet mee kunt nemen, wat is dan die boosheid?” Het zen antwoord is: “De volgende keer dat de woede opkomt, sla erop met een stok” (Dus, in subtitel: beoefen zazen.) Ik vertel dit verhaal omdat je er niets mee kunt aanvangen, je kunt er niets mee, en je kunt er niet niets mee. Er is een realiteit, en het is deze realiteit. De vraag is niet: “Wat kan ik ermee doen?”, het is: “Hoe kan ik me tot deze realiteit verhouden en me er doorheen bewegen?”.  Uiteindelijk gaat het erom de intentie te vinden om me deze boosheid niet toe te eigenen en me er ook niet mee te identificeren. En niemand heeft gezegd dat het gemakkelijk is, maar het is wel praktijk. Er is geen wondermiddel voor, het is echt een kwestie van jezelf onder ogen komen. En dus onderzoeken hoe het in je werkt, “hier functioneer ik mee”, en het functioneren is toe-eigening, identificatie, beslaglegging, afwijzing. En dat is een praktijk, niet alleen in de zazenhouding, maar het is een praktijk op elk moment van je bestaan.

Vraag 3: Het is een beetje zoals je gedachten voorbij laten gaan in zazen?

Patrick Pargnien: Ja …

Vraag 3: Omdat boosheid nergens vandaan komt en nergens naartoe gaat.

Patrick Pargnien: Ja, maar ‘het voorbij laten gaan’ is een tweesnijdend begrip in de zen. Ik zou zeggen dat het betekent dat je je er niet aan vastklampt, dat je je er niet op kristalliseert. Want wanneer we zeggen ‘gedachten voorbij laten gaan’, betekent dat niet dat we ze onderdrukken of doen alsof ze niet bestaan. Ze laten gaan impliceert een intuïtief begrip dat deze gedachten geen substantie hebben, dat ze vergankelijk zijn. Dus als dit begrip er is, is er een loslaten, niet ‘ik’ laat los, er is loslaten. Het gaat dus meer om het niet vasthouden, niet vastklampen, er niet iets van maken.

Vraag 3: Dank u.