4. De valkuil van de verwarring: gehechtheid aan nevenverschijnselen

Wanneer we systematisch zazen gaan beoefenen is de kans groot dat we vroeg of laat “speciale effecten” gaan beleven. De verschillende contemplatieve tradities zijn hier goed mee vertrouwd. Je kan bij voorbeeld bijzondere fysieke ervaringen, zoals vibraties of energiestromen in het lichaam voelen; je kan opvallende visuele verschijnselen zien, gaande van gezichten die verschijnen in de patronen van de muur waar je voor zit, over lichtverschijnselen tot levensechte visuele hallucinaties. Gevoelens van intens geluk of andere emoties kunnen opduiken. De lijst is zo goed als eindeloos. Het gevaar bestaat dat je deze verschijnselen gaat nemen voor verlichting, of ze als een bevestiging van de diepgang van je beoefening gaat beschouwen. Niets is minder waar. Het zijn gewoon nevenverschijnselen van zazen die je moet laten voorbijgaan zonder er speciaal belang aan te hechten.  Goed doorademen helpt dikwijls.

Natuurlijk is dat niet altijd zo eenvoudig. Probeer maar eens, wanneer je in een toestand van extatisch geluk of totale sereniteit verzeild raakt, van je daar niet aan te hechten. Het voelt gewoonweg zó goed! Dit zal het dan toch wel zijn, waar ze altijd over spraken? Precies daarom is het een gevaarlijke val, als een drug die je meteen verslaafd maakt. Wanneer je merkt dat er een verlangen naar het terugkeren van deze toestand opkomt, weet je hoe laat het is. De gewone wereld zal achteraf misschien wat triestig lijken. Verlichting heeft niets te maken met een ik dat zich goed voelt, maar in het doorprikken van dat ikgevoel. Wanneer dat gebeurt, kan het goed zijn dat er extatische geluksgevoelens optreden, als een ontlading, maar dan is er geen ik dat er de genieter van is, en dan zal er ook geen gehechtheid aan verschijnen. Integendeel zal boven elke twijfel staan dat er fundamenteel gezien nooit een ik is geweest, en dat alles altijd al vrij was. Dat is iets helemaal anders.