2.

Nietsdoen als écht stoppen.
Een eerste stap (en ik zeg dus wel degelijk: een éérste stap) is dus écht nietsdoen. Dat klinkt, vanuit het standpunt van de doenverslaafde, zonder meer negatief, zelfs nihilistisch en gevaarlijk.  Echt nietsdoen om niets te doen, bedoel je dus, zonder iets te willen bereiken? Zelfs niet om te rusten? Precies, niets doen, met geen enkel doel of programma voor ogen – maar wel in alle helderheid! Niet slapen of suffen. Compleet wakker en aandachtig zijn en ophouden met wat dan ook te willen bereiken op een later moment. Landen in het nu. Ervaren wat er is. “Maar dan word ik helemaal gek!” zeggen veel mensen daarop. Dikwijls vragen ze ook “Hoe moet ik dat doen, nietsdoen?” Een absurde vraag, natuurlijk. Ze toont aan in welke mate we uitsluitend vanuit het doen denken.

 

Afkicken van doen.
Tel eventueel af, van drie tot nul, en zeg op voorhand tot jezelf: “bij nul stop ik met wat dan ook te doen.” Zet dan als het ware een stapje achteruit, trek jezelf terug uit elk handelen. Blijf bij wat is. Wees gewaar. Ervaar hoe het is, te zijn. Zittend op een kussen (bijvoorbeeld), in totale alertheid, in totale aanwezigheid, zonder iets toe te voegen of te vermijden. Gek wordt je er niet van hoor, integendeel. Met momenten zal je geconfronteerd worden met oude patronen, dat wel.  Het is even afkicken misschien. Mogelijk zijn er hevige ontwenningsverschijnselen. Dat geldt voor alle verslavingen. Maar beetje bij beetje (en soms plots) zal je je overgeven, loslaten, en je laten vallen in dat wat is.

 

“Ik kan niet niets doen!”
“Ik kan niet stoppen! Mijn lichaam zit wel stil, maar mijn geest blijft denken!”
Heel interessant. Wanneer je besloten had niets te doen, maar je gedachten toch niet ophouden, is dat dan misschien een aanwijzing dat jij niet de denker bent, dat jij de gedachten niet denkt? Want anders zouden ze toch stoppen? Of gebeuren die gedachten gewoon, en is er naderhand een gedachte die zegt: “ik heb die gedacht”? Zo is ook dit voorbehoud helemaal geen hindernis, maar een gelegenheid om verder los te laten.

 

Angst en vertrouwen.
Soms zeggen mensen: “ja maar dat gaat zomaar niet… ik moet voortdurend mijn best doen hoor, want anders… en er is trouwens niemand die voor mij zorgt, zeker geen God in de hemel die over mij waakt. Als ik het allemaal niet zelf doe, doet niemand het in mijn plaats, en dan…”. Het is van het grootste belang, om het opnemen van verantwoordelijkheid en het op een actieve manier in het leven staan niet te verwarren met een vastklampen aan een beperkt idee van handelen. Hoe kan je het verschil zien? Het is zoals bij elke verslaving: wanneer je niet kan stoppen, klopt er iets niet. Dan zit je gevangen in een patroon. Doe de test. Doe de test grondig, en wees eerlijk met jezelf. Zo lang je vast blijft zitten in een dwangmatige opvatting over handelen, zal je nooit loslaten. Zolang je niet loslaat, zal je niet ervaren dat het in orde is om gewoon te zijn. Zolang je niet ervaart dat het in orde is om gewoon te zijn, zal je je blijven vastklampen aan het doen. Wees niet als een klein kind dat niet onder zijn bed wil kijken omdat daar een monster zit. Het zal altijd bang blijven. Durf dus je angst-denken los te laten en vertrouw in het bestaan. Dat kan enige tijd en werk vragen. Het is de moeite. Heel, heel erg de moeite.

 

Nietsdoen positief ervaren.
Misschien heb je ooit al eens ervaren hoe het is om in één of andere situatie te belanden, en teleurgesteld te zijn omdat van alles, dat je verwachtte, en waar je ook op rekende, er niet was; en hoe je na een tijdje de verkramping over wat er ontbrak kon loslaten; zodat op dat moment je ogen konden opengaan voor wat er wél was. Misschien was dat, wat er uiteindelijk wél bleek te zijn, wel oneindig veel beter, interessanter, rijker en vreugdevoller dan dat wat je verwachtte…

Zo ook kan er, wanneer je je overgeeft aan helder nietsdoen, een moment komen waarop je het plots van de andere kant gaat bekijken. Je houdt op nietsdoen negatief te ervaren als een ontbreken van iets, van een activiteit, maar je zal het positief ervaren als een zijn, het zijn dat er altijd al was, maar bedekt werd door de laag van onvrije activiteit en doelgerichtheid. 

 

Nietsdoen als bevrijding: thuiskomen in zijn.
Wanneer we stoppen met wat dan ook te doen, te willen bereiken, maar gewoon helder aanwezig zijn, wakker zijn, en ook de gedachten niet achterna zitten of voeden, of zelfs maar proberen stoppen, dan kunnen we gewoon landen in dat wat we altijd geweest zijn. Stort alles in wanneer ik even stop iets te doen? Nee, alles blijft bestaan. Er gebeurt geen catastrofe. Het hart blijft kloppen, het lichaam blijft ademen, de stofwisseling gaat door, voelen, zien en horen vinden plaats, gedachten, gevoelens, herinneringen en verlangens blijven opkomen…  Zonder dat “ik” ook maar iets doe, gebeurt alles vanzelf. Misschien zeggen je gedachten “ok, alles gebeurt vanzelf, maar er gebeurt niet wat IK zou willen”. Ook die gedachte komt vanzelf op. Wat gebeurt er als je de controle opgeeft? Je kan niet door het moment vallen. Je bent als een zwemmer in de Dode Zee, die spartelend boven water tracht te blijven, om dan plots te ontdekken dat wanneer hij daarmee ophoudt, hij gewoon blijft drijven. 

 

Wie is de doener?
Dat is het moment om te kijken wie de doener is. Wie is dat “Ik”? Geen filosofische, of standaardantwoorden, alsjeblief. Vertel me niet wat je meent te weten. Herhaal niet wat ze je geleerd hebben toen je klein was. Kijk helder. Ervaar. Ga telkens opnieuw uit het denken over wat er is, in het ervaren zelf. Je zal merken dat er in het directe ervaren geen doener is, dat is enkel een achteraf toegevoegde gedachte. Sommige ervaringen worden bestempeld als “gebeurtenissen”; andere als “mijn daden”; sommige ervaringen worden bestempeld als “de wereld”; andere als “ik, mijn lichaam”. Dat zijn allemaal gedachten, dagdromen. Daar is op zich niks mis mee, ze hebben hun nut, maar als je het bestaan alleen maar doorheen die dromen bekijkt, vervreemdt je compleet van wat je bent. Het symptoom van die vervreemding kennen we als lijden.