2. Zazen

 

Eens je een leraar hebt, is het noodzakelijk om te starten met een regelmatige zazenbeoefening. Dat is het fundament waarop je hele spirituele ontwikkeling rust. Voor een stuk kan dat thuis, maar het is belangrijk om ook samen met anderen te beoefenen, in een dojo.

Kan je de belangrijkste punten van zazen nog eens opnoemen?

Zeker, laat ons terug gaan zitten! (Ze nemen plaats op een kussen).

In zazen stoppen we met wat dan ook te doen. We zijn helemaal wakker, volkomen helder aanwezig hier en nu. We onderhouden onze gedachten niet, maar laten onze aandacht voortdurend gaan naar de lichamelijke gewaarwordingen, in het bijzonder naar het voelen van de ademhaling. We zetten als het ware een stapje achteruit en observeren wat er van moment tot moment verschijnt zonder erop in te gaan. Zazen is de beoefening van de onmiddellijke verlichting – zelfs wanneer je dat niet bewust zo ervaart!

Het is belangrijk dat de houding van het lichaam stabiel en bewegingloos is – maar altijd soepel, zonder ook maar enige verkramping. Laat je houding heel alert zijn. Zorg ervoor dat de ademhaling vrij is.

Waarom moet je zo stil zitten? Is dat niet onnatuurlijk?

Nee, het is niet onnatuurlijk – probeer het maar. Het is waar, je zal er misschien aan moeten wennen in het begin, maar eens je het gewoon bent zal je het bijzondere genoegen van het stilzitten diep gaan appreciëren.

Was er geen specifieke, traditionele houding?

De stabiliteit kan heel goed worden gerealiseerd door op een kussen te zitten met de benen gekruist zodat de knieën stevig op de grond rusten. De juiste hoogte van het kussen is belangrijk. Zit op een dikke mat om je knieën te beschermen. Je kan ook met behulp van een kussen of bankje op je knieën zitten wanneer de eerste houding echt niet werkt voor jou. Dikwijls is het gewoon een kwestie van wat oefening. Daarom is het goed om toch de eerste houding te proberen. Op langere termijn loont dat ruimschoots de moeite. Voor sommigen werkt deze houding echt niet; maar gelukkig is zazen  niet beperkt tot een bepaalde houding. Wanneer het met gekruiste benen niet gaat, zit dan op je knieën; wanneer dat ook niet lukt, zit dan op een stoel. Zorg er in dat geval voor dat je knieën ongeveer een rechte hoek maken en dat je voeten stevig op de grond staan.

Om een vrije ademhaling toe te laten en de alertheid te stimuleren is het belangrijk het bekken goed naar voren te kantelen en de rug en de nek te strekken. De top van het hoofd richten we naar de hemel.

De handen houden we als volgt: met de vingers goed tegen elkaar leggen we de linkervingers op de rechtervingers; de zijkanten van de handen plaatsen we tegen de onderbuik zodat de polsen rusten op de benen. De punten van de duimen, die in een rechte lijn liggen, raken mekaar in een delicaat contact: ze lossen niet maar gaan ook niet echt drukken tegen elkaar. De schouders blijven ontspannen maar in de armen is er een lichte spierspanning, precies genoeg om de handen op hun plaats te houden.

Dat klinkt ingewikkeld. Kan dat niet simpeler?

Dat kan zeker. Je kan bijvoorbeeld ook je handen op je knieën laten rusten. Aan de andere kant voegt de houding van de handen een grote subtiliteit toe aan de houding. Ze helpt ons om heel verfijnd aanwezig te zijn in het lichaam. Bovendien biedt ze een bijzonder waardevolle constante feedback over de kwaliteit van onze aandacht in dit moment. Zitten we onze gedachten te volgen, te dagdromen, dan zullen de handen wegzakken, of zullen de duimen tegen elkaar gaan drukken. In veel gevallen zal trouwens ook de rug inzakken, het hoofd naar voren of naar achteren vallen enzovoort. Deze veranderingen in de houding trekken dan onze aandacht, zodat we opnieuw in volle helderheid kunnen zitten, met een correcte houding. Experimenteer gerust wat met je houding, maar ik zou vooral aanraden die traditionele handhouding eerst een aantal jaar te gebruiken.

(Probeert) ik vind het moeilijk…

In het begin is het iets dat wat aandacht vraagt, ja, maar dat is dus precies de bedoeling! Dikwijls hebben mensen een verkeerd beeld van zazen. Ze denken dat het een soort instant-zaligheid is. Zazen is veel meer dan dat.   

De tong ligt plat in de mond tegen het gehemelte; de punt van de tong raakt de achterkant van de voorste tanden. Deze houding verhindert dat je teveel moet slikken; bovendien is het ook weer een manier om ons uit te nodigen, heel verfijnd aanwezig te zijn in het lichaam.

De ogen zijn schuin naar beneden gericht zodat de oogleden ongeveer half toevallen. Ze fixeren geen bepaald punt maar kijken met een weidse blik voor zich. Zo beïnvloeden ze de geest, die zich evenmin op een bepaald punt of op een bepaalde gedachte fixeert maar een panoramisch bewustzijn realiseert.

Mag ik mijn ogen niet sluiten?

De eeuwige vraag! Je riskeert dan gemakkelijk in een staat van versuffing en dromen terecht te komen. Bovendien is het helemaal niet de bedoeling ons af te sluiten van de omgeving. We dekken ook onze oren niet af. Hoe rijper onze zazen wordt, hoe meer we alle mogelijke prikkels gewoon observeren. Experimenteer gerust eens met het sluiten van de ogen, maar blijf er niet in vastzitten. Ik zou aanraden de eerste jaren zeker met de ogen open te zitten.

Bij het begin van zazen, voor je je handen in positie brengt, leg je ze met de duimen in de vuisten op beide knieën om vervolgens met een rechte rug een zevental keer van rechts naar links te gaan in afnemende mate. Zo val je stil in je middelpunt. Dan vouw je de handen samen in een groet en buig je naar voren – een excellente manier om het bekken goed naar voren te kantelen. Daarna leg je de handen op hun plaats en beweeg je niet meer. Er zijn altijd kleine onwillekeurige bewegingen natuurlijk. Wanneer je de houding corrigeert, beweeg je ook maar op een heel rustige manier.

Je ademt een vijftal keer diep uit en weer in. Daarna laat je de ademhaling begaan.

Je houdt op met wat dan ook te doen en laat je aandacht naar het lichaam en de ademhaling gaan. Gedachten, emoties, herinneringen, verlangens allerhande zullen opkomen en je zal geneigd zijn er op in te gaan en zo in de wereld van het denken te belanden. Maar telkens je merkt dat dat gebeurt, kom je simpelweg terug naar de eenvoudige realiteit van dit moment, de levende stroom van zijn hier en nu. Dat wat er is. In de eerste plaats het ervaren van de lichamelijke gewaarwordingen; met in hun centrum de ademhaling.

Ik volg altijd opnieuw mijn gedachten… moet ik misschien meer mijn wil gebruiken?

Daar zou ik mee oppassen. Ten eerste ben je dan controle aan het uitoefenen, een bepaalde toestand aan het nastreven, en dat is niet de bedoeling. Ten tweede omdat het waarschijnlijk toch niet lukt, en je dan alleen maar frustratie opbouwt.

Sommigen kunnen zich van nature goed concentreren…

Ja, maar dat is misschien eerder een handicap dan een voordeel! Want dan kan je gemakkelijk een soort geconcentreerde aandacht op het lichaam onderhouden, zonder je te verliezen in gedachten, en denken dat dat zazen is. Maar dan ben je gewoon wat kalmtemeditatie aan het beoefenen. Er is dan geen openheid. Dat is een doodlopend pad.

Wat is dan de juiste instelling?

Het gaat er eerder om, een soort ‘klik’ te maken. De geest is als een kind. Als je hem tot iets wil dwingen, werkt dat niet goed. Het is veel beter zijn aandacht te trekken op een speelse, vriendelijk uitdagende manier. Laat je fascineren door de gewaarwordingen van ademhaling en lichaam, alsof je ze nog nooit echt hebt gevoeld. Zie het als een intrigerend, avontuurlijk spel. Hou op je te laten fascineren door het denken, dat heb je al genoeg gedaan. Dat is voor iedereen de beste insteek, of je je nu goed kan concentreren of juist helemaal niet.  

Daar kan ik wel mee voort, denk ik…

Na een tijd zal je merken dat er meer en meer momenten zijn waarop de fascinatie voor het denken als het ware vergeten wordt. Er komen dan wel nog gedachten, herinneringen, beelden op maar je blijft er niet zo aan plakken. Die gedachten zijn dan niet langer wezenlijk verschillend van het geluid van een voorbijrijdende auto, dat opkomt en weer voorbij gaat. Zie je? Er is dan een voelen van ademhaling en lichaam, er zijn geluiden, beelden, en allerlei geestelijke verschijnselen. Ze komen allemaal vrij op en verdwijnen terug in alle vrijheid. We grijpen er niet naar met onze geest, en we verdringen ze ook niet. Al die fenomenen zijn dan als een weids, vrij panorama. Compleet vrij.

Natuurlijk is er nog veel te vertellen hierover, maar dat kan dan beter op het moment zelf gebeuren, wanneer concrete vragen opkomen. Het is niet de bedoeling je te overladen met informatie.

En toch… vraag ik me af of die houding niet simpeler, natuurlijker, spontaner kan zijn…

Elke houding is in principe mogelijk, dat is waar. Tijdens ons dagelijks leven beoefenen we in eender welke houding ons lichaam op dat moment aanneemt. Dat werd zo al door de historische Boeddha beschreven, en daar komen we zo dadelijk nog op terug. Maar specifiek voor zazen is het zo dat die traditionele houding, naast de stabiliteit en de feedback over je aandacht, nog allerlei andere voordelen oplevert. Zo biedt ze in het begin een soort van houvast. We gaan deze houding associëren met de open, vrije geest. Wanneer we zitten zoals we altijd zitten, zullen onze ingesleten patronen moeilijker te stoppen zijn. Bovendien: niets doen en gewoon observeren is voor onze geest die geconditioneerd is om altijd iets te doen, te bizar, te abstract. Daarom geven we de opdracht: zit op die manier. Zo heeft het ego, dat absoluut toch iets wil doen, een zoethoudertje gekregen. Na verloop van tijd ontdekt het wel dat op zo’n manier zitten niet echt iets doen is, ook omdat het lichaam als het ware vanzelf zo gaat zitten. Maar ondertussen is er dus een stabiele, alerte houding gevestigd die een belangrijke bondgenoot is in het loslaten van onze gedachtewereld, in het ontwaken tot dat wat is hier en nu.

Wanneer je gevangen zit in een kamer, en iemand wijst je de deur die de uitgang is, dan kan je zeggen: ‘Waarom moet ik door die specifieke deur? De buitenwereld is toch overal?’ Maar dan maak je het moeilijker dan nodig…

Dat begrijp ik…

En tegelijkertijd heb je een punt: want hoe essentieel zazen ook is als hart van onze beoefening, ze  wordt er niet toe beperkt!