17. Aandachtige observatie van verlangens.

 

En dan zijn er de verlangens. Ze zijn heel meeslepend want hun betoverende kracht is bijzonder groot: ze zuigen je als het ware in het verhaal, in het ik-gevoel, ‘ík ben toch degene die verlangt?’ Zo denken we dan. Maar wanneer we in alle helderheid aandachtig observeren, is er gewoon een verlangen dat opduikt. Observeer hoe het verschijnt, aanwezig is, verdwijnt. Evenals de geluiden, de gedachten en de emoties zijn het verschijnselen die worden waargenomen. Wat betekent dat?

Dat ik ze niet ben op de manier dat ik me dat voorstelde, dat ze een onpersoonlijk verschijnsel zijn.

Natuurlijk. Met dat heldere inzicht worden ook de verlangens, die tevoren werden beschouwd als ‘ik verlang’, gezien als ‘er is een verlangen’; en zo worden ze als het ware buiten de cirkel, buiten de verzameling van het ik-gevoel gelegd. De identificatie ermee houdt op.

Houdt die dan meteen op?

Als je het echt helemaal helder ziet, houdt de identificatie met het huidige verlangen op, ja. Maar het is nodig om voortdurend die heldere aandacht te beoefenen, en steeds weer die beweging van loslaten te maken. Want oude patronen zijn sterk, dus het vraagt wel wat tijd om die los te weken.

Dikwijls wordt het zo voorgesteld dat verlangens de bron zijn van elk lijden.

Een verlangen op zich is helemaal niet verkeerd. Veel verlangens die verschijnen, zijn trouwens behoeftes: zo heeft het lichaam behoefte aan voedsel als het honger voelt; aan drinken als het dorstig is. Het heeft behoefte aan slaap wanneer het moe is, en als het naar de wc moet, dan voel je dat ook.

Dat zijn lichamelijke behoeftes.

Ja, maar er zijn ook geestelijke behoeftes natuurlijk. Kan je een paar voorbeelden geven?

Behoefte aan geborgenheid? Vriendschap? Ruimte om jezelf te kunnen zijn?

Die zijn even belangrijk! Wanneer we niet naar zo’n verlangens luisteren, op het niveau van de persoon, is dat niet gezond. Dikwijls zie je mensen die, vanuit hun beperkte begrip van het boeddhisme, dergelijke behoeftes onderdrukken. Ze denken dan dat ze die hebben laten vallen.

Wat gebeurt er dan?

Ze worden ongelukkig. Er klopt iets niet. Maar het kan nog erger: wanneer ze gaan denken dat ze zich slecht voelen omdat ze toch nog teveel aan hun verlangens gehoorzamen, worden ze fanatiek – voor zichzelf en de anderen. Dat is een doodlopende straat.

Hoe kan je dat voorkomen?

Door goed in contact te blijven met je verlangens, je lichaam, je emoties, je denken. Met andere woorden: door verbonden te blijven met alle niveaus van je bestaan. Zo vermijd je wat ze in het Engels spiritual bypassing noemen. Ik vertaal het als spirituele omzeiling. Dat betekent dat je problemen op het persoonlijke niveau niet oplost omdat je van mening bent dat dat onder je niveau is: je hebt immers ingezien dat die persoonlijkheid  maar een virtueel verschijnsel is. De paradox is echter dat wanneer je niet beantwoordt aan je persoonlijke behoeftes, ook het overstijgen van die persoonlijkheid zal gehinderd worden. Het ik-gevoel zal zich, eens gefrustreerd, nog krampachtiger samentrekken.    

Dat is dus min of meer het tegenovergestelde van die andere valkuil, ‘spiritueel materialisme’.

Spiritueel materialisme is het beoefenen van een spiritueel pad om er op het niveau van het ik-gevoel beter van te worden, bijvoorbeeld om een sterker ego te kweken, meer energie te hebben, om een positie te verwerven. Dat is, evenals de vorige valkuil, in wezen een vermenging van niveaus. Daarom is het zo belangrijk dat verschil tussen de niveaus helder te zien.

Maar er zijn toch ook verlangens die geen behoefte zijn?

Neem nu iemand die een koopverslaving heeft of dwangmatig dingen verzamelt. Er zijn mensen die niets kunnen weggooien, en uiteindelijk op een soort van vuilnisbelt leven. Ze zitten vast in een patroon dat lijden met zich mee brengt. Dergelijk dwangmatig gedrag is hoogstwaarschijnlijk het gevolg van een meer fundamentele behoefte die niet bevredigd is, of verdrongen wordt. Aan de andere kant is zeker niet elk kopen of verzamelen neurotisch. Sommige mensen hebben veel spullen om zich heen; anderen zien het als een uitdaging om maar 50 dingen te bezitten.

Dat kan ook neurotisch zijn!

Dat kan ja, maar het hoeft niet zo te zijn. Het gaat erom dat je vrij bent.

Wat kunnen die onbevredigde fundamentele behoeftes dan zijn volgens jou?

Dikwijls zijn er behoeftes van rust, geborgenheid of erkenning waaraan in het verleden niet voldaan werd. Maar daarnaast is er nog een heel belangrijke oorzaak, die een leeg gevoel genereert, dat dan dwangmatig opgevuld wordt. Dat is de illusie een afgescheiden zelf te zijn. We kunnen zelfs zeggen dat dat de fundamentele oorzaak is van elk gevoel van gemis. Maar aangezien dat gevoel van afgescheidenheid er nu eenmaal is, kunnen we het niet zomaar van tafel vegen. Tegen een kind dat zich verlaten voelt, kan je niet zomaar zeggen: ‘Ja maar, in wezen ben je één met alles, hoe kan je je verlaten voelen?’ Of wanneer je zelf een gevoel van verlatenheid hebt, kan je niet zomaar besluiten ‘ik heb toch ervaren dat ik van niets gescheiden ben? Hoe kan ik me dan alleen voelen? Het is onzin dat te voelen, weg ermee.’ Dat zou echt een voorbeeld van spirituele omzeiling zijn. In een spirituele beoefening moeten we alles meenemen wat deel uitmaakt van ons relatieve zelf. Alles wat we menen te zijn, gaat mee op pad. Er is geen andere weg. Het is dus essentieel om dergelijke gevoelens op therapeutisch vlak aandacht te geven, ermee te werken en ze te omarmen, helemaal te doorgronden. Pas vanuit dat volle bewustzijn kunnen ze dan eventueel oplossen – of niet. Maar vanuit dat volle bewustzijn kan je in ieder geval helder zien dat je ze niet bént – en dat is dan het spirituele niveau.

Hoe moeten we omgaan met verlangens?

Hoe we moeten omgaan met verlangens is een onderwerp dat ik later met jou zou willen bespreken. Het hangt samen met hoe we in het leven staan, samen met de anderen, op sociaal en ethisch niveau. Nu gaat het er vooral over ze aandachtig te observeren en zo op natuurlijke wijze te zien dat we ze wel waarnemen, maar fundamenteel gezien niet de persoon zijn die verlangt. In ieder geval is dat ook de eerste stap om ze al dan niet te volgen. Die vrijheid is er dan.

Dan kan ik in alle vrijheid beslissen wat ik doe, bedoel je?

Ik bedoel eerder: dan kan er in alle vrijheid een beslissing vallen. En ook die beslissing is iets wat we aandachtig kunnen observeren. Dat is ons volgendeonderwerp. Maar laat ons nog eens even een heel concreet voorbeeld van een verlangen bekijken. Kan je er een geven?

Ok: ik ben een lange wandeling aan het maken bij warm weer, en heb geen drinken bij. Ik verga van de dorst en verlang naar een fris biertje, misschien wel twee of drie.

Kijk nu helder en vertel me wat er precies gebeurt, dus wat er eigenlijk exact aan de hand is wanneer je zegt: ‘ik heb zin in een biertje’.

Wel, er is een gevoel van dorst, dat is een direct fysiek gevoel, in mijn keel, het gevoel van dehydratatie.

Wanneer is dat gevoel? Wie heeft het?

Ah, eh, dat is nu, natuurlijk. En ik zou zeggen ‘ik’ heb dat gevoel, maar het is in wezen gewoon dat gevoel dat opkomt.

Goed, ga verder…

Dan is er dat verlangen…

Maar waaruit bestaat dat heel concreet?

(Denkt na)… ah ja, er verschijnt een soort visioen waarin die dorst wordt gelest…

Wanneer is dat visioen? Wie ervaart het lessen van de dorst?

Het visioen is nu… alhoewel het in de toekomst wordt geprojecteerd natuurlijk. En ja, het is dat virtuele ik-gevoel dat natuurlijk de genieter is van het lessen van de dorst, maar er is eigenlijk alleen dat gevoel, er is niemand die de genieter ervan is.

Is dat alles?

(Sluit zijn ogen en leeft zich in) Ah, nee! Er is een soort van lijden! Er wordt een kloof ervaren tussen de dorst en de bevrediging ervan, die op een later moment wordt geprojecteerd, en die spanning daartussen, dat is lijden! En daarbij is er natuurlijk een gevoel van iemand die lijdt, die het slachtoffer is.

Zie je het verschil tussen het fysieke ongemak van de dorst zelf, en het lijden dat ontstaat uit de spanning tussen die dorst en het virtuele, in de toekomst geprojecteerde lessen van die dorst?

Ja, ja …  wat een gedoe! Wat een inwendig circus dat wordt opgevoerd!

Zie je hoe vernuftig een verlangen werkt? Hoe het lijden kan genereren als je niet oppast? Laat ons het nog eens overlopen, want dit is echt heel interessant. Het systeem werkelijk doorgronden laat ons toe het los te laten.

Eerst is er fysiek dorst. Een onaangenaam gevoel. Het is een signaal van het lichaam dat er water nodig is. Elk onaangenaam gevoel dat het lichaam voortbrengt is een waarschuwingssignaal. Het heeft dus altijd een functie, een betekenis, en die wordt op een directe manier – voorbij woorden – begrepen. Je moet geen bioloog of dokter in de geneeskunde zijn om te weten wat dat signaal betekent. Zelfs de meest eenvoudige organismen reageren er op.

Maar laat ons nog even bij het gevoel van de dorst zelf blijven, los van de betekenis en functie ervan. Als daaraan geen virtueel ik wordt toegevoegd, wat puur een gedachte is natuurlijk, wordt die onaangename prikkel geen lijden, want er is niemand die lijdt. Het is gewoon als een waarschuwingslampje dat gaat knipperen.

Dan wordt er een gedachte toegevoegd: een beeld, een soort droom of visioen, waarin het ophouden van de onaangename prikkel wordt voorgespiegeld in een nabije toekomst. Deze gedachte aan het ophouden van de dorst zou in principe een goed gevoel zijn, maar de spanning, de wrijving tussen het in de toekomst geprojecteerde beeld van het lessen van de dorst en de dorst nú wordt ervaren als lijden. Het lijden is de spanning tussen wat ís, en wat volgens ‘mij’ zou moeten zijn. Die kan alleen ervaren worden als we een virtueel personage oproepen, dat ontevreden is over wat is, en zich voorstelt wat het zou moeten zijn. Een personage dat permanent is, in heden en toekomst voorkomt, en dus de spanning tussen beide ervaart.

Dat is interessant! Als we de dorst gewoon laten zijn, direct voelen, is het geen lijden. Hij wordt op twee manieren in lijden omgezet: ten eerste door iemand te veronderstellen, die de dorst heeft, die eronder lijdt. Ten tweede door de gedachte te koesteren dat dat onaangename gevoel, en/of dat  lijden er niet zou mogen zijn. De mogelijkheid, dat de dorst er niet is, wordt opgevoerd in een mentaal beeld waarin de dorst opgehouden is, of waarschijnlijker nog, wordt gelest. De spanning tussen de dorst en het virtuele beeld van het lessen van die dorst, is ook lijden. En vanzelfsprekend speelt ook hier het virtuele personage dat lijdt een cruciale rol.

Als we het beeld van het drinken niet onderhouden maar laten voorbijgaan, zal er een belangrijk deel van het lijden verdwijnen. Als we de illusie loslaten dat er een ik is dat dorst heeft, zal de rest van het lijden oplossen. Er is dan nog het eenvoudige signaal, dat onaangenaam is, maar er is niemand die het persoonlijk neemt, het is dan inderdaad gewoon een signaal geworden. Het is dan gewoon energie, nu. Het is zoals de werkelijkheid zich hier en nu manifesteert.

Maar wat is er eerst? Het ik-gevoel, dat dan eist dat de dorst gelest zal worden, en een onbevredigend nu met een toekomstige ideale situatie gaat confronteren? Of is er eerst het ideaalbeeld dat wringt met de realiteit nu, en roept die wrijving het ik-gevoel op als slachtoffer hiervan?

Uitstekende vraag! Ga diep in heldere aandacht en kijk zelf.

In ieder geval is er een gevoel van een apart zelf nodig dat doorheen de tijd blijft bestaan, een zelf dat nu de dorst ervaart, en dat binnen een paar uur het lessen zal ervaren. In werkelijkheid is er nu dorst, en niemand die die dorst ervaart of er het slachtoffer van is. Eveneens nu is er het lessen van de dorst, dat een aangename prikkel is, maar waarvan ook niemand de genieter is. Er is gewoon een aangenaam gevoel. Enkel door een gevoel van een blijvend zelf, dat slachtoffer of genieter is, en het idee van tijd, kan er een spanning tussen beide momenten worden ervaren. In werkelijkheid is elk nu absoluut. In werkelijkheid is er geen persoonlijk vast zelf, dat van heden naar toekomt blijft bestaan, achter de ervaringen.

Wanneer een verlangen niet kan worden bevredigd, maar ook niet wordt losgelaten, ontstaat frustratie. Ik ken een paar schitterende voorbeelden van mensen die ernstige fysieke handicaps hebben en toch perfect gelukkig zijn. Het geheim is het volgende: het idee loslaten dat het eigenlijk anders zou moeten zijn. Als je geen benen meer hebt en toch het idee blijft onderhouden dat je eigenlijk benen zou moeten hebben, zal dat je leven vergallen. Wanneer je dat idee loslaat, getuigt dat niet alleen van een diep doorzicht en een grote wijsheid, maar dan staat ook niets je geluk in de weg.

Hetzelfde geldt voor de kleinste probleempjes van het dagelijkse leven. Ik laat ’s morgens mijn paraplu staan in de trein. Wanneer ik de hele dag blijf denken dat dat niet had mogen gebeuren, dat ik eigenlijk mijn paraplu nog zou moeten hebben, ben ik de hele dag geïrriteerd. Als ik dat loslaat en me meteen schik in de nieuwe realiteit dat ik die paraplu nooit meer zal zien en dat ik straks misschien helemaal nat zal worden, is er geen enkele ergernis. Wanneer we zen beoefenen zullen we steeds meer en steeds dieper op deze manier in het leven staan. Het diepe geluk, dat onze natuur is, zal niet meer verstoord worden.

Anders gezegd: als je de realiteit aanvaardt zoals ze is, is er geen spanning meer tussen de realiteit en het imaginaire beeld ‘hoe het zou moeten zijn’.

Ja dat is waar. Maar wanneer dat aanvaarden zich voordoet, kijk dan eens wat er precies gebeurt.

Hoe bedoel je?

Is het het ‘ik’ dat aanvaardt of is het ‘ik’ er even niet en gebeurt er gewoon wat er gebeurt? Volgens mij is ware helderheid ik-loos, en als er geen ik aanwezig is, is er volkomen aanvaarding.

Dus zolang er een ik-gevoel is, is het aanvaarden niet compleet en is er nog een vorm van lijden?

Ja. Een ik-gevoel, in de zin van identificatie, ís de weerstand.

Maar in vele gevallen is dat beeld en dat verlangen toch wel goed? Neem nu iemand die wel nog benen heeft, maar opnieuw moet leren lopen, na een coma bij voorbeeld. Dan kan de onvrede met het niet-kunnen-lopen, anders gezegd het verlangen om weer te lopen toch juist de kracht en het doorzettingsvermogen genereren om die mogelijkheid te realiseren? En dat kan dan toch veel voldoening geven?

Zeker! Het is absoluut geen oproep tot passiviteit of luiheid. Om je laatste voorbeeld verder uit te werken: wanneer die persoon elke dag opnieuw, na een kleine vordering gemaakt te hebben, zijn of haar huidige conditie vergelijkt met het ideaalbeeld dat bereikt moet worden, en zich daar op fixeert, zal hij of zij snel ontmoedigd worden. Ook hier is dus een leven in het moment belangrijk, één met de situatie zoals ze is. Anders kunnen frustratie en wanhoop je verlammen. Een toekomstvisie gebruiken we dus best als een hulpmiddel, wat het ook is natuurlijk.

De beste samenvatting van de ultieme wijsheid op dit gebied vind ik het volgende gebed van Reinhold Niebuhr:

“Geef me sereniteit om te accepteren wat ik niet kan veranderen,
moed om te veranderen wat ik kan veranderen,
en wijsheid om het verschil tussen beide te zien.”