20. De Ene Geest

 

En hoe gebeurt dat dan?

Hoe gebeurt alles? Vanzelf. Het is een Copernicaanse omwenteling in de manier waarop we onszelf en de wereld beleven. Gevestigd in het nonduale bewustzijn  – met andere woorden het bewustzijn dat niet gescheiden is van zijn inhoud, wat we in de zen de Ene Geest noemen – vinden we ons fundamentele geluk, onze diepe vrede terug. Zij zijn niet afhankelijk van omstandigheden, van WAT er verschijnt. En ze zijn in wezen natuurlijk ook niet ons geluk en onze vrede, maar simpelweg geluk en vrede.

Klinkt toch abstract …

Het is heel concreet, veel concreter dan al je gedachten over het bestaan. In plaats van de realiteit te zien als een wereld én een bewustzijn van die wereld, zie je nu dat het twee aspecten van één proces zijn (elk woord schiet natuurlijk te kort); en dat is wat je altijd al was.

In sommige tradities wordt het sneuvelen van de subject-object dualiteit als laatste beschreven, alsof het om een laatste illusie zou gaan, maar dat hoeft niet zo te zijn. Van in het begin is alles duidelijk wanneer je een geluid hoort en je jezelf niet verliest in de concepten die het denken erbij fantaseert. Ik zeg dat voortdurend. Het denken zegt misschien dat ik in herhaling val maar de diepere intuïtie werkt zo niet, die kent geen tijd of herhaling.

Natuurlijk ontlenen we ons wereldbeeld aan de dagdagelijkse wereld die we kennen. Er rijdt een auto voorbij. Ik zit hier binnen in huis en hoor de auto. Daar heb je dus je subject en je object. Voor een huis-tuin-en-keukensituatie werkt dat model bevredigend natuurlijk, maar als we echt diep ingaan op het wezen van de werkelijkheid, van ons bestaan, dan kunnen we hier niet veel meer mee doen. Zoals de veertiende-eeuwse zenleraar Bassui altijd vroeg: ‘Wie is degene die hoort?’. Wanneer we geen rationeel antwoord geven maar dieper ingaan op het horen zelf, ons storten in het beleven, in het ervaren van het horen zelf, dan vinden we geen hoorder en gehoorde, er is alleen ‘tuut’ of ‘boooing’ of wat dan ook, en geen ik die dat hoort en geen ding dat geluid maakt. Als we echt in het ervaren duiken, wordt dat zonneklaar. Vandaar dat in veel boeddhistische (en andere) teksten ons bestaan steeds weer met een droom wordt vergeleken. Er zijn beelden, geluiden en wat allemaal nog, maar er is niet iemand in de droom die ze hoort, en er zijn geen objecten die worden waargenomen. Er is alleen de droom. Alleen bewustzijn dat de vorm aanneemt van alle verschijnselen, zoals het water de vorm aanneemt van de golven.

Waarom lijkt die droom dan zo echt?

Ten eerste omdat het alles is wat er is! Ten tweede, omdat het woord ‘echt’ gemaakt is om deze droom te omschrijven. En ten derde omdat het denken alles voortdurend benoemt en we voortdurend in het denken verblijven. Zo verleent het denken de droom een schijnbare substantialiteit. Misschien kan ik het als volgt formuleren: wanneer je echt ophoudt je bestaan doorheen je denken te bekijken, voelt dat aan als een ontwaken uit een droom. Het is een droom waarin het individu en de wereld ‘echt’ zijn. Er is een ontwaken tot de directe, levende realiteit, de stroom van zijn, zal ik het maar even noemen, die, hoewel reëler dan alles wat tevoren ervaren werd, als een ongrijpbare, onbestendige en jawel, illusoire droom is. Het is deze droom waarin we ontwaken. Hij verdwijnt niet. Hij is als een lucide droom ‘s nachts, waarin je beseft dat je droomt, maar toch verder droomt. En er is natuurlijk niet iemand die ontwaakt, het is de droom dat er iemand was, waaruit ontwaakt wordt. In de mate dat dit ontwaken zich realiseert op elk moment, is er een volkomen bevrijding, een openen van het hart, een loslaten van elk voorbehoud, en een opwellen van een diepe bekommernis om alle mensen.

Kan je geen methode aanreiken om dat te zien?

Een heel goede methode, die elke methode overstijgt, is het diep doordringen in wat je een heilige vraag zou kunnen noemen. Een vraag die je jezelf stelt en die je voert naar de directe dimensie voorbij elk weten. In de zen noemen we dat een koan. Een voorbeeld is de koan van Bassui: ‘Wie hoort er?’ Andere voorbeelden zijn ‘Wat is dit?’ of het ‘Wat ben ik?’ van de grote twintigste-eeuwse Indische leraar Ramana Maharshi. Leef met die vraag. Laat ze je doordringen. Vergis je niet, het antwoord is altijd duidelijk geweest, het is maar omdat je zo in je concepten opgaat, dat het je ontgaat, als een blinde vlek. Hoe zou je een geluid horen als dat geluid van je gescheiden is, als jij en een geluid twee verschillende dingen zijn?

Voor mensen die geen zen of een ander spiritueel pad beoefenen, lijkt dit natuurlijk allemaal complete waanzin.

Natuurlijk, omdat ze uitsluitend vanuit het denken kijken. Ze krijgen de indruk dat je de wereld waar ze zo vertrouwd mee zijn, en die de enige is waarvan ze weet hebben, ontkent. Ze zijn zich niet bewust van de wijze waarop deze wereld een gedachtenconstructie is. Zen en verwante tradities ontkennen dit niveau niet op zich, maar wijzen op het bestaan van een meer fundamentele (maar totaal even ongrijpbare) realiteit, en daarvoor kelderen ze al je illusies, al je concepten. We kunnen het niet genoeg zeggen: lezen of spreken over zen is ook belangrijk, maar het is geen zen als je je door deze woorden niet laat katapulteren voorbij elk begrip, voorbij elke taal.   

Maar laat ons een experiment doen. (Staat op.) Kijk, ik kietel je op de rug van je rechterhand met een veertje; ik prik met een naald in de top van je linkerpink; ik hou een ijsblokje tegen je wang. Voel je dat?

Hihi… auw! … brrr…

Hoe ervaar je dat?

Wel … het zijn drie heel verschillende ervaringen … op heel verschillende plaatsen van mijn lichaam …

Juist. Nu vertel je me over de inhoud van de ervaring: kietel, prik, koud. Maar doe nu eens in zekere zin een stapje achteruit, en in plaats van je te richten op de verschillen in de ervaringen, richt je je op de overeenkomsten.

Overeenkomst? Bwa, ik weet het niet … tenzij … ah ja, ik voel het: het zijn allemaal tactiele gewaarwordingen! Het zijn allemaal gevoelens van de huid, ik voel ze allemaal.

Precies! Zie je hoe je van perspectief bent veranderd, en hoe dingen die eerst een veelheid leken, uiteindelijk een eenheid bleken?

Ja, ja …

Luister nu naar de geluiden. We horen auto’s voorbij komen, trams. Er zijn stemmen op straat, je hoort mijn stem, de klok tikt … een veelheid aan verschijnselen, toch?

Juist … maar als ik niet in het onderscheid ga, is het allemaal geluid. Of nee, het is horen!

En alles wat je ziet hier in de kamer …

Is ZIEN!

Zet nu nog een spreekwoordelijke verdere stap achteruit. Wat is de gemeenschappelijke grond van alles wat je voelt, hoort, ziet, ruikt, proeft? Antwoord niet te snel, ga diep in de ervaring.

(stilte)

Ja, het is allemaal ervaring, beleving, bewustzijn …

En alles wat je innerlijk in je geest beleeft van gedachten, emoties, herinneringen, verlangens?

Ook …

En is er iemand of iets dat zich bewust is, los van dat bewustzijn dat al die vormen aanneemt?

(Lange stilte)

Nee. Er is wel de gedachte ‘ik hoor dit’ en ‘ik zie dat’ maar ook die gedachten heb ik ondertussen geleerd als gedachten te zien. Ook zij zijn bewustzijn dat vormen aanneemt.

Dus …

Alles is hetzelfde ene bewustzijn dat alle vormen aanneemt.

En jij bent?

… dat bewustzijn … het geheel … en jij ook!

En waar is dat geheel?

Hier …

En wanneer is dat?

Nu …

Is het ooit anders geweest? Ben je ooit gescheiden geweest? Ben je ooit alleen geweest? Ben je ooit geboren? Zal je ooit sterven? Is er ook maar iets dat je nodig hebt? Is er ook maar iets dat je niet bent? Is er ook maar iets dat je geluk kan verstoren?

(stilte)

Waarom kom je hier nu pas mee af? Ik heb het gevoel dat hiermee alles gezegd en gedaan is .

Je moet er klaar voor zijn. Daarom is er beoefening, zoals we besproken hebben. Die loopt altijd door. Stel nu dat iemand, die er nog geen gewoonte van heeft gemaakt om voortdurend terug te keren naar de levende stroom van zijn, ons gesprek leest en deze oefening probeert. Dan zal er hoogstwaarschijnlijk geen diep, werkelijk, nonduaal inzicht volgen. Want dan zullen concepten op concepten gestapeld worden en dan zal er de illusie zijn, dat er hier iets verstandelijks wordt aangetoond. Misschien lijkt het gewoon een cafétrucje. Of misschien heeft die lezer dan de illusie, iets begrepen te hebben! Maar wat we hier zojuist deden, was precies het laten vallen van elk resterend begrip.