7. Concentratie

 

Je maakt me nieuwsgierig!

We hebben het gehad over een heel scala aan waarnemingen waar je je aandacht aan kan schenken. Die aandacht op zich kan echter verschillende vormen aannemen. Ze kan een heel geconcentreerde aandacht zijn, eenpuntige concentratie noemen we dat. Bijvoorbeeld enkel op het contact van het puntje van je tong met de achterkant van de voorste tanden; of op het voelen van je ademhaling enkel op één plaats; of je kan kijken naar één puntje op de muur. Op die manier wordt je aandacht als een spotlicht, of zelfs als een laser. Deze eenpuntige concentratie wordt al millennia lang aangeleerd als methode om de geest rustig te maken. Je kan hierin verschillende stadia onderscheiden: in een eerste stadium ben je nog dikwijls afgeleid, in een tweede blijf je ononderbroken bij je concentratieobject maar zijn er daarnaast nog gewaarwordingen en gedachten; in een derde is er alleen nog het object, en misschien het gevoel van een ik dat het object waarneemt, en dan valt ook deze laatste gedachte – want dat is het natuurlijk – weg en is er alleen het concentratieobject.

Dan is toch de nondualiteit gerealiseerd? Dan heeft de concentratie toch het denken geabsorbeerd, dat de illusie van gescheidenheid in stand houdt? Is dat dan al geen bevrijding?

Spijtig genoeg niet! Hoeveel sportmensen zijn er niet die een grote concentratie opbrengen, en misschien het denken overstijgen tijdens hun prestatie, maar toch duidelijk niet verlicht zijn? Hoeveel musici zijn er niet die heel geconcentreerd kunnen spelen, één met de muziek?

Wat ontbreekt er dan?

Hun concentratie manifesteert zich enkel onder heel specifieke omstandigheden, en is gebaseerd op een heel grote doelgerichtheid. Zelfs als die tijdens de prestatie of uitvoering of wat dan ook wordt losgelaten, staat die daar onmiddellijk terug wanneer dat moment voorbij is. Ze functioneren dan weer als tevoren.

Je bedoelt wanneer hun gedachten terug op gang komen?

Ja. Alle denkbeelden over gescheidenheid zijn er dan terug, alsof ze nooit zijn weggeweest. Het ego, zelfs als het afwezig was, zal zeggen ‘IK heb dat gedaan’. De toestand van absorptie, hoe aangenaam ook, is geen oplossing. Dat besefte de Boeddha heel goed, en daarom zocht hij verder, zelfs toen hij alle stadia van concentratie tot in de puntjes beheerste.

Bedoel je dat we die concentratie eerst helemaal moeten beheersen?

Gelukkig niet, integendeel! De Boeddha besefte dat dat niet nodig was. Maar dat neemt niet weg dat een zekere mate van concentratie een heel nuttig onderdeel van de weg is. Wanneer je voelt dat je –in zazen of daarbuiten – wat te chaotisch bent, kan je je op een klein gebied richten, bijvoorbeeld het puntje van je tong, of het contact tussen de duimen. Als je te ver gaat in deze concentratie, is er dan weer het gevaar te versuffen en zelfs in slaap te vallen.

Is concentratie altijd wilsmatig? Of kan die zich spontaan voordoen?

Dat kan allebei. Bij wilsmatige concentratie is de kans groot dat je blijft steken in het gevoel van ‘IK wil’, en dat blokkeert dan een echt loslaten. Daarom is het zoveel beter je te laten fascineren, zoals ik dat dikwijls noem. Bijvoorbeeld door het gevoel van de ademhaling. Dan is er geen IK dat zich WIL concentreren, dan gaat het vanzelf, op een onpersoonlijke manier. Zo’n spontane concentratie zal zich veel gemakkelijker openen tot een weidse open aandacht.

Het vermogen tot concentratie verschilt sterk van persoon tot persoon, daar hebben we het al over gehad…

Ja, en het is goed om daar nog eens op terug te komen, want het is heel belangrijk om dit helder te zien. Mensen die zich gemakkelijk kunnen concentreren lopen het risico te denken dat het daarom gaat, om die rust en tijdelijke eenheid. Zij moeten gewezen worden op de praktijk van open aandacht, waar ik het zo dadelijk over zal hebben. Zij die zich minder goed kunnen concentreren voelen zich aanvankelijk snel gefrustreerd, omdat de indruk ontstaat dat ‘het niet lukt’. Maar uiteindelijk zullen ze gedwongen worden om tot een meer fundamenteel inzicht te komen, dat niet afhangt van een al dan niet rustige geestestoestand. Dat is wat ik zelf heb ervaren, en ik weet dat ik daar niet alleen in ben.