4.
Hou dus op, te zoeken naar zinnen en achter woorden te jagen. Zet een stap naar achter en keer het licht naar binnen. Je lichaam-geest zal vanzelf wegvallen
[14] en je oorspronkelijke gezicht[15]  zal verschijnen. Als je enkel dit[16] wil bereiken, beoefen dan enkel dit.

Dogen geeft nu heel concrete aanwijzingen voor de beoefening van zazen. Nog voor hij de fysieke aspecten bespreekt gaat hij met deze vier zinnen direct naar de essentie. Je zou kunnen zeggen dat, los van de houding en praktische raadgevingen, hiermee alles in wezen al gezegd is.

Hou dus op, te zoeken naar zinnen en achter woorden te jagen.

Dit is één van de meest herhaalde aansporingen tijdens zazen. “Volg je gedachten niet.” “Laat je niet in beslag nemen door de verhalen van het denken.” “Hecht je niet aan woorden.” Enzovoort. Tijdens zazen houden we op het bestaan te ervaren doorheen de gekleurde brillenglazen van onze concepten, zoals Kodo Sawaki het uitdrukte.

Zet een stap naar achter

Wat betekent het, een stap naar achter te zetten? Het is een heel beeldende, effectieve uitdrukking, die ons uitnodigt ons terug te trekken uit onze dagelijkse beslommeringen, onze activiteiten en verplichtingen, ons terug te trekken uit al onze handelingen en gewoon te zijn.

Maar het stapje achteruit gaat veel en veel verder dan dat: in plaats van alleen het handelen los te laten kunnen we ook het denken loslaten, het niet meer voeden en onderhouden, in het bijzonder de gedachte dat “ik” de denker ben, de doener. Zo kan de idee doorprikt worden dat er een substantieel, apart “ik” is dat het centrum van het bestaan is, de beslissingen neemt en het slachtoffer is van de gebeurtenissen. Meestal identificeren we ons met een aantal gedachten, eigenschappen, herinneringen, keuzes enzovoort. Dan lijkt het alsof “ik” van alles doe en meemaak. Maar wanneer we het ik-gevoel een stapje achteruit laten gaan, en ons identificeren met het bewustzijn zelf, de stille getuige, de neutrale waarnemer die nergens tussenbeide komt, dan verandert ons perspectief op het bestaan. Gedachten, herinneringen, emoties en beslissingen verschijnen en verdwijnen dan spontaan, zonder dat “ik” iets doe. Hier komen we opnieuw tot het beeld van de spiegel: een spiegel neemt geen deel aan de actie, doet niets, maar weerspiegelt helder en objectief alles wat er zich voor hem afspeelt. Zo ook zal het heldere bewustzijn zich gewoonweg bewust zijn van de opkomende verschijnselen. In wezen is het bewustzijn altijd helder, maar door identificatie met wat er verschijnt ontstaat er een beperkt zelfgevoel. In wezen zijn we al altijd de heldere spiegel, de onpersoonlijke waarnemer of getuige, het zuivere bewustzijn.

En zelfs dat is nog een beperkte (maar in een bepaalde fase van de beoefening uiterst nuttige) visie, de visie die geformuleerd werd in het gedicht van Shenxiu.  Want de opdeling van wat er is in verschijnselen enerzijds en een bewustzijn dat zich van deze verschijnselen bewust is anderzijds, is vanuit het ultieme, verlichte standpunt nog altijd beperkt en dualistisch.  Wanneer de stap achteruit zich te volle realiseert blijkt de opdeling tussen bewustzijn en fenomenen, waarnemer en wereld gewoon een concept geweest te zijn. Er is niemand meer die een stap achteruit gezet heeft. Er is dan alleen DIT. En dat is eigenlijk altijd zo. Dat is dan zonneklaar. Het is dit inzicht dat uitgedrukt werd in het gedicht van Huineng.

…en keer het licht naar binnen.

Wat betekent het, het licht naar binnen te keren? Trouwens, herhaal ik niet steeds dat er in wezen geen binnen en buiten mezelf is, geen ik tegenover een wereld? Maar op het moment dat dat niet zo ervaren wordt, is het goed de aandacht naar binnen te keren, naar alles wat we als “ik” beschouwen. Zoals Dogen elders in de tekst schrijft: het gaat niet om analytische introspectie, niet om het verstandelijk begrijpen van onze persoonlijke gedachten, verlangens, tekortkomingen. Dat is een therapeutisch niveau. Het gaat er wel om, die gedachten, verlangens en alle andere verschijnselen waarmee we ons identificeren -wat ook hun inhoud, hun verhaal is-, helder te zien als verschijnselen, als iets dat wordt waargenomen, en dus niet “ik” is. De zuivere aandacht weekt de identificaties los. Wat gebeurt er als alle identificaties losgeweekt worden? Ons zelfgevoel schuift steeds verder naar achteren, tot we ons enkel nog identificeren met het bewustzijn zelf[17]. Zo zien we hoe beide helften van deze cruciale zin hetzelfde beschrijven: de stap naar achter zetten is het licht naar binnen keren[18].

Maar ook hier gaat het nog verder: want als de tegenstelling verschijnsel-waarnemer verder belicht wordt, verdwijnt ook de laatste identificatie, die met het bewustzijn. Ik ga niet zeggen dat je hiervoor iets kan doen, wat wel kan is dat je ophoudt je eigen licht te verduisteren. In plaats van te verblijven op de verschijnselen als verschijnsel, kan je verblijven op het horen zelf, het zien zelf, het voelen zelf, kortom het bewustzijn zelf. Hoe kan je verblijven in het horen zelf? Stel je voor dat iemand die doof is sinds zijn geboorte je vraagt hoe het is om te horen, en dat je, vooraleer je een antwoord formuleert, terugkeert naar het levende ervaren van het horen hier en nu. Vestig je daar. Laat het antwoord in woorden achterwege. Het moment juist ervoor is waar het om gaat. Blijf daarin. Idem voor alle andere zintuigen, inbegrepen het mentale zintuig dat geestelijke verschijnselen als gedachten ervaart. Wordt helemaal intiem hiermee. Je zal hierin geen apart verschijnsel, noch een aparte waarnemer vinden. Wat overblijft is dat wat er altijd al was, het enige dat er is: we kunnen het het ongescheiden bestaan noemen bijvoorbeeld. Of we kunnen zeggen: ik ben alles en tegelijk niets; of nog beter: ik ben, zoals God in het Oude Testament tegen Mozes zei: Ik ben die ben[19]. Maar nog beter is het om niets te zeggen en het ongescheiden bestaan te laten stralen, elke identificatie, elke definitie te laten vallen en je oorspronkelijke gezicht te laten verschijnen.

Je lichaam-geest zal vanzelf wegvallen en je oorspronkelijke gezicht zal verschijnen.

Elke definitie van “ik”, met andere woorden elke grens die virtueel getrokken werd tussen “ik” en “wereld” wordt ontmaskerd als een definitie, een concept. Wees gerust, wanneer dat onderscheid nodig is zal het snel genoeg terug bovenkomen. Maar niemand is er nog de gevangene van. Elke gehechtheid aan lichaam en geest, elk beeld, elk zelfbeeld dat er van lichaam en geest bestaat valt weg. Elke identificatie ermee wordt doorprikt.

Mogelijk lijkt dat allemaal wat abstract, maar het is heel concreet. Sluit bijvoorbeeld je ogen en voel je lichaam. Je zal niet het hele lichaam tegelijk voelen, maar allerlei wisselende gewaarwordingen. Deze gewaarwordingen zal je plaatsen in een referentiekader dat je inwendig hebt opgebouwd: het beeld, mogelijk zelfs een visueel beeld, van je lichaam. Dat beeld is een gedachte. Als je die gedachte niet onderhoudt zijn er gewoon gewaarwordingen in een wijds open veld. Ook geluiden, reuk en smaakervaringen en mentale verschijnselen zoals gedachten en herinneringen zullen in dat weidse veld opduiken en niemand zal op dat moment oordelen of ze binnen of buiten “mij” verschijnen. Wanneer je oprecht observeert en ophoudt naar het levende ervaren hier en nu te kijken vanuit je concepten, zal dit duidelijk zijn.

Wat blijft er dan over, wanneer lichaam en geest wegvallen? Precies dit open, weidse, ongescheiden veld van ervaren. Ik noem het dikwijls het “panorama”. Het bestaan, maar niet gezien vanuit het enge perspectief van de ik-gedachte. Dat is wat men in de zen “het ware gelaat noemt”. Het bevrijde bestaan, dat eigenlijk altijd al vrij was. In de zen is er een koan die vraagt: “hoe zag je gezicht eruit voordat je ouders geboren waren?” Misschien lijkt het een absurde vraag. Maar als je vertrouwd bent met je oorspronkelijke gezicht is ze dat niet meer, en dan is het antwoord erop heel duidelijk. Alleen kan het niet met woorden gegeven worden. Niet omdat het zo diep is, maar omdat woorden zo beperkt zijn.

Als je enkel dit wil bereiken, beoefen dan enkel dit.

Precies, wat valt hieraan toe te voegen? Als je wenst te ontwaken tot het hier en nu, tot de levende, ongebonden en ongescheiden stroom van bestaan, moet je nergens gaan zoeken, nergens op wachten. Het volstaat om niet meer weg te lopen van het moment om te beseffen voorbij woorden dat je altijd al de ongebonden, ongescheiden stroom van bestaan was en die ook altijd zal zijn. Ook deze woorden zijn enkel een richtingaanwijzer. Elk woord dat volgt op “ik ben” is een beperking van je ware natuur, een in concepten vatten van iets dat niet in concepten te vatten is. En zoals ik al vermeldde hierboven is zelfs “ik ben” al teveel gezegd.


[14] Jap.: datsuraku. Volledige vrijheid voorbij illusie en verlichting ervaren, gehecht aan lichaam noch geest. (KT)

[15] Oorspronkelijke gezicht: Boeddhanatuur, complete nonduale werkelijkheid, die inherent is aan ieder persoon. (KT)

[16] Enkel dit:  Jap.: immo, realiteit voorbij woorden. (KT)

[17] Alles wat ik op een geleidelijke manier beschrijf kan zich natuurlijk ook op een onmiddellijke manier realiseren. Klamp je dus niet vast aan de beschrijving van diverse stadia. (LDW)

[18] Je kan de stap naar achter en het keren van het licht naar binnen ook verbinden met samatha (kalmtemeditatie) en vipassana (inzichtsmeditatie), de twee pijlers van de traditionele boeddhistische meditatiebeoefening. Maar ook deze twee zijn, zeker in het directe pad van zazen, niet te scheiden. (LDW)

[19] Exodus 4:13, vertaling van het Hebreeuwse  אֶהְיֶה אֲשֶׁר אֶהְיֶה, ook vertaald als “Ik ben wie ik ben”; “Ik ben dat ik ben”, “Ik zal zijn, die ik zijn zal” (Statenvertaling); “Ik ben die ik ben” (Herziene Statenvertaling); “Mijn naam is IK BEN” (Basisbijbel); “Ik ben die is” (Willibrordvertaling); “Ik zal er zijn” (Nieuwe Bijbelvertaling); Ik ben degene die er altijd is (Bijbel in Gewone Taal). (LDW)