14.
Je hebt een menselijk leven gekregen;  verkwist  de voorbijglijdende momenten niet.
[25] Als je de boeddhaweg al hoog houdt, waarom je dan nog laten verleiden door de vonk van een vuursteen? Uiteindelijk is vorm als een dauwdruppel op het gras, het leven is als een bliksemflits, voorbijgaand en illusoir, voorbij in een moment.

In het traditionele boeddhisme zegt men dikwijls dat we dankbaar dienen te zijn dat we als mens geboren zijn.[26] Wanneer dat ons doet beseffen hoe kort en kostbaar het leven is, is dat een waardevol onderricht. Laat je dan ook niet afleiden door allerlei verleidingen die je afhouden van beoefening, zegt Dogen, want al die verschijnselen, die zo dikwijls onze aandacht in beslag nemen, zijn compleet zelfloos en vergankelijk. Ze hebben niet meer substantie dan de vonk van een vuursteen. Maar dat geldt natuurlijk evenzeer voor ons eigen leven, ons eigen bestaan. Dogen citeert vervolgens op een vrije manier het beroemde slotvers van de Diamantsoetra:

Alle geschapen dingen zijn als dromen,
illusies, luchtbellen, schaduwen,
als dauw en als de bliksem-
zo moeten ze bekeken worden.


[25] “Verkwist je leven niet” echoot de aansporing in de slotverzen van de Sandokai. (LDW)

[26] In plaats van als dier bijvoorbeeld: zie voetnoot 4. (LDW)