2. Grenzeloos

Om voorlopig op een verstandelijk niveau een beetje te vatten waar het over gaat, kan je jezelf enkele vragen stellen:

Waar komt de materie die mijn lichaam vormt vandaan? Waar was die voor mijn geboorte, waar gaat die naartoe na mijn dood?
Waar komt de energie die mijn lichaam heeft vandaan? Waar gaat die naartoe wanneer ze eruit verdwijnt?
Waar komt de taal die ik gebruik vandaan?
Waar komen mijn gedachten en herinneringen vandaan? Waar gaan ze naartoe als ik sterf?
Enzovoort.

Misschien kom je dan wel tot de vaststelling dat alle elementen van wat ik als “mezelf” beschouw, deel uitmaken van ruimere processen, van een grotere wereld. Je zal zien dat je letterlijk op geen enkel vlak van je bestaan gescheiden bent van je onmiddellijke omgeving. En die omgeving is op haar beurt op geen enkele manier gescheiden van het grotere geheel … De grens die je trekt rond je lichaam – we noemen dat wel eens de huidgrens – is een definitie die praktisch nut heeft maar geen wezenlijke grens is. Hetzelfde geldt voor alle andere definities, alle andere grenzen die we rond “mij” kunnen trekken.

Aha! Bedoel je dat die grenzen niet waterdicht zijn? Maar het is toch niet omdat ze iets doorlaten, dat ze er niet zijn?

Het is niet zo dat die grenzen iets doorlaten. Het is zo dat de werkelijkheid gewoon door die grenzen heen doorloopt! Ik weet niet precies hoeveel landen er momenteel op de wereld zijn, maar onder elke grens loopt de aarde gewoon verder hoor. De atmosfeer ook. Grenzen kunnen verlegd worden maar dat verandert niets aan de aarde. Landsgrenzen zijn afspraken.

En als ze nu samenvallen met natuurlijke grenzen, zoals een kust of een bergketen?

Ook een “natuurlijke grens” is een menselijk begrip: de aarde loopt door onder zeeën en bergen; en zeeën, bergen en landvlaktes maken allemaal deel uit van dat ene planeetje. Juister nog: de aarde IS die zeeën, bergen en landvlaktes. Je kan ook zeggen dat de ruimte waarin alle verschijnselen zich afspelen door alle verschijnselen doorloopt.

Maar nu zitten we op het niveau van een verstandelijk onderzoek waar het denken een voorproefje krijgt van ongescheidenheid. Dat is niet slecht, want het denken is een belangrijk deel van ons mens-zijn. En als het denken tegenspartelt, kan dat een extra hindernis zijn. Het is om die reden dat sommige grote leraren in hun boeken bedoeld voor een groot publiek, deze redenering volgen. Maar veronderstel nu alsjeblief niet dat dit het uiteindelijke onderricht van zen of van welke vorm van nondualiteit dan ook …

Is nondualiteit een filosofie?

Dat hangt ervan af, wat je bedoelt met een filosofie. Het is, en dit is echt heel belangrijk, geen theorie, geen voorstelling die we in het denken opbouwen over de werkelijkheid. Het is een beschrijving in woorden van hoe het bestaan zich manifesteert wanneer we in de directe ervaring verblijven, en niet in de virtuele wereld van de gedachten over die ervaring vluchten. Natuurlijk kan je al de gedachtegangen over nondualiteit samen een filosofie noemen en die dan gaan vergelijken met andere filosofieën; maar dat interesseert ons niet. Wat ons hier interesseert, is duiken in de directe ervaring, vóór het onderscheid makende denken zijn werk doet. Het gaat om een praktijk. We verwijzen naar die werkelijkheid, onder andere met woorden, en dat noemen we nondualiteit.

Er zullen zeker mensen zijn die beweren dat het onzin is om te spreken van een waarneming voorbij woorden, voorbij het denken …

Wees daar maar zeker va Verstandelijk kan je beweren wat je wil. Je kan bijvoorbeeld zeggen en zelfs geloven dat het water van de Noordzee zoet smaakt, of dat het geen smaak heeft, of zuur is. Zolang je niet in het water gezwommen hebt en zelf van de zee geproefd hebt, kan je al die standpunten innemen. Je kan er zelfs discussiegroepen over organiseren. Maar iemand die aan de kust woont en elke dag gaat zwemmen, die zal hooguit één minuut naar zo’n discussie blijven luisteren. Dan gaat hij/zij snel een frisse duik nemen. Als die persoon zegt: “Het water van de Noordzee is zout”, is dat geen filosofisch of theoretisch of speculatief standpunt dat zij of hij naar voren brengt. Het is een eenvoudig rapporteren van wat de zwemmer ervaart. Zo is de nondualiteit een verslag van wat voor veel mensen een levende werkelijkheid is, de werkelijkheid van elk moment.

Mocht ik de zwemmer zijn, ik zou naar die discussiegroep gaan en hen uitnodigen voor een zwempartijtje …

Dat is precies wat zenleraars doen! Maar dikwijls zitten de opvattingen zo diep dat mensen niet de moeite nemen om zelf te proeven. En het is waar: het is niet zo eenvoudig als een slokje water drinken. Je moet echt wel tijd nemen, en graven, een weg graven doorheen je vastgeroeste ideeën.

Laat ons een ander beeld gebruiken: stel dat je een duiker bent die zonder duikerspak een prachtig koraalrif verkent. Vervolgens kom je boven en beschrijf je je ervaring aan iemand die nog nooit een koraalrif heeft gezien. Wanneer je ter plaatse bent, kan je niet spreken, zelfs niet ademen. Wanneer je spreekt, is het rif niet te zien, en spreek je vanuit een herinnering. Maar je spreekt wel degelijk vanuit een ervaring: je bent niet iemand die een theorie opbouwt over hoe een koraalrif er waarschijnlijk uitziet, en die theorie dan communiceert. In dat geval zou je gewoon een fantast zijn!

Is dat dan geen
monisme? Van het Griekse mono: één?

Zie je, dan lijkt het alsof we een nieuw concept verdedigen: “alles is één” en het waren juist de concepten die de oorzaak waren van de schijnbare dualiteit! Het woord nondualiteit ontkent gewoon het fundamentele karakter van de opdeling, van de illusie die het denken toevoegt. Het doet  geen uitspraken over de verdere aard van de werkelijkheid. Want elke uitspraak daarover is niet meer dan … een uitspraak.

Ook het boeddhistische sunyata (Sanskriet), in het Japans ku, is zo’n woord. Het wordt vertaald als leegte. Leegte van wat? Van elk afzonderlijk bestaan. Zelf verkies ik de vertaling van Kazuaki Tanahashi: grenzeloosheid. Merk op dat het steeds om een ontkenning gaat, een ontkenning van het opdelen, of juister nog: van de realiteit die dat opdelen zou hebben.

Maar grenzeloosheid klinkt aangenamer dan leegte voor mij! Leegte klinkt zo kil …

Helemaal mee eens! Zie je hoe subtiel een woordkeuze kan zijn? Zelfs als woorden op zich al fout zijn, toch kan een bepaalde uitdrukkingswijze, een bepaald woord beter gekozen zijn dan een ander.  Gewoon omdat het een ander effect heeft. Maar laten we niet vergeten dat het voor een stuk subjectief is. Voor anderen is leegte misschien de beste benaming. In het verleden werd het boeddhisme door westerse denkers al eens verweten nihilistisch te zijn, omdat die boeddhisten stelden dat alles “leegte” was. Dat was natuurlijk helemaal naast de kwestie! Of je het nu leegte noemt of grenzeloosheid, het is eerder een bruisende volheid, zou ik zeggen …

Het klinkt toch als een soort filosofie voor mij, ik heb ook de indruk dat ik het ergens wel begrijp.

Ik ga je moeten teleurstellen, vrees ik. Wanneer we het erover hebben met woorden, kan er een zekere vorm van verstandelijk begrip ontstaan, dat dan ongeveer zo gaat: “Ja, ik begrijp het, eigenlijk is alles één, in zekere zin …”. Maar het blijft theorie, erger nog: het wordt omgezet in een nieuw concept! Je ervaart het niet. Je bent er niet intiem mee. Je leeft het niet! Daarom is het zo belangrijk, de grenzeloosheid echt te realiseren, zoals we dat noemen, voorbij elk verstandelijk denken … ervaren dat je grenzeloosheid bent!

En dat doe ik door …

Grenzeloosheid te beoefenen! Helder in het moment aanwezig te zijn; de werkelijkheid niet te zien doorheen je denken. In de zen noemen we dat zazen, maar de zen heeft daar geen patent op … het is een universeel menselijke praktijk, een universeel menselijk inzicht.

En waarom zou ik dat nu weer doen?

Belangrijke vraag! Waarom? Er zijn veel verschillende antwoorden mogelijk, op veel verschillende niveaus. Een goed antwoord hier en nu is: je kan het doen om meer in overeenstemming te leven met dát wat je werkelijk bent. Leven in illusies is niet goed voor jou, noch voor je omgeving, en dat geldt zeker voor illusies over de fundamenten van je bestaan. Dat leidt tot spanningen, problemen en verdere illusies – kortom tot wat de historische Boeddha dukkha noemde, de onbevredigendheid van het bestaan, lijden. Het ongescheiden bestaan leven is, zoals ze in de zen zeggen, terugkeren naar de normale toestand, naar onze natuurlijke wijsheid, naar ons aangeboren – maar versluierde – geluk.

Hoe doe ik dat?

Heel eenvoudig. Ga in de leer bij iemand die je hierin kan begeleiden en bijstaan. Het speelt geen rol in welke traditie die zich precies situeert, zolang die zich maar in een traditie bevindt.

Waarom is dat nodig? Kan iemand dat inzicht niet zelf gevonden hebben, als het toch zo universeel is?

Het gebeurt zeker dat iemand hier volledig zelfstandig toe komt – maar niet zo vaak. Het probleem is eerder dat iemand die zich in die situatie bevindt geen kader heeft van hulpmiddelen, uitdrukkingswijzen en pedagogie om het over te brengen. Het is alsof je opnieuw van nul moet beginnen, opnieuw het vuur en het wiel moet uitvinden. Daarom is het belangrijk de waarde van de traditie in te zien zonder er daarom slaafs aan vast te hangen. Wees op je hoede voor leraren die verstrikt zitten in vormen of nog erger, die van mening zijn dat hun eigen specifieke school van hun traditie de enige ware en juiste is. Over het algemeen is het niveau van het ontwaken omgekeerd evenredig met de gehechtheid aan traditie en vorm. Ik geloof oprecht dat er vele wegen zijn; dat het diepe inzicht voorbij woorden zich op veel verschillende manieren kan uitdrukken. Dat kan gaan van heel vormelijk tot heel vormeloos, bijvoorbeeld.  Het maakt niet uit wat je kiest, als je het maar doet met een weidse blik.