5. Over golven, aardbeien en panters

Ik heb gehoord dat je in verband met nondualiteit  vaak over de golven van de zee spreekt, kan je dat eens uitleggen?

Stel je een oceaan voor. Er is één oceaan in onze metafoor. Eén watermassa. Op en in die watermassa zijn er echter allerlei stromingen en bewegingen te vinden: golven. Als je aan het strand zit, doet de ene oceaan zich voor als een ontelbare hoeveelheid golven, die allemaal hun eigen leven lijken te lijden. Als je één golf eruit pikt en volgt met je ogen, dan lijkt die te ontstaan, te groeien, naar het oosten of westen te bewegen, om uiteindelijk weer te verdwijnen. Maar tegelijkertijd is het voor iedereen duidelijk dat er met het ontstaan van die golf energie noch water is bijgekomen, en dat er met het verdwijnen van die golf energie noch water verdwijnt.

Alle golven zijn onderling afhankelijk (de wind mag even niet meespelen in onze metafoor): ze vormen één dans van bewegende en botsende watermoleculen, waarbij bewegingsenergie van het ene op het andere waterdeeltje wordt overgedragen.

Nu kan je in die ene dans een fragment aanduiden, en dat een golf noemen. Het is dan alsof je er een kadertje omheen trekt. Maar het aparte bestaan van die zogenaamde golf is een illusie, er is niets anders dan het geheel. Dat kan je je realiseren door het leven van zo’n golf te volgen. Ze ontstaat niet uit het niets, maar ze is gewoon de verderzetting van een energiestoot, van een “andere golf”. Wanneer ze verdwijnt, betekent dat gewoon dat ze haar energie doorgeeft aan een “derde golf”, misschien wordt de bewegingsenergie wel verdeeld over de hele oceaan, maar noch bij haar geboorte, noch bij haar dood komt er iets bij of verdwijnt er iets uit de oceaan. Je zal nooit een “begin” vinden van je golf, en nooit een “einde”: noch in ruimte noch in tijd zal je ooit een concrete begrenzing vinden. Elke begrenzing in ruimte of tijd is immers maar een keuze die je maakt, een definitie die je opstelt: “dat is voor mij deze golf”.

Maar er is toch een zekere watermassa die zich over het oppervlak beweegt, zelfs al zijn die watermassa en haar beweging deel van de oceaan?

Zelfs als dat zo zou zijn, dan is het nog altijd jouw concept dat die watermassa een schijnbaar apart bestaan lijkt te verlenen. Maar het is niet zo! Golven zijn zelfs geen watermassa’s die bewegen over het oppervlak, het zijn rimpelingen van het oppervlak, energiestoten die door het water gaan. Er wordt nauwelijks water verplaatst, evenmin als wanneer je een laken ophoudt en wat heen en weer beweegt: de rimpelingen verplaatsen zich, de stof blijft ter plaatse.

Dat lijkt me begrijpelijk … maar de echte wereld is nog iets anders dan de golven op de oceaan.

Dat lijkt zo omdat de gewoonte via de taal de werkelijkheid op te delen in aparte verschijnselen, zo diepgeworteld is. Daarom ervaren we ons bestaan als een veelheid, als een golvenspel.  Als je echter de tijd neemt om je alledaagse realiteit helder te observeren, zal je inzien – niet alleen verstandelijk maar vooral op een het-verstand-overstijgende manier – dat elke grens tussen een zogenaamd ding en zijn omgeving geen fundamentele werkelijkheid heeft. Het is echter vooral belangrijk dit zelf te onderzoeken. Pas hierbij op met het verstandelijk analyseren, want alhoewel dat je wel een eind op weg kan helpen, zal het je ook doen vastlopen: het verstand gebruikt nu eenmaal juist concepten, die het ene geheel in stukjes delen. Of, beter gezegd, lijken te delen,.

Wanneer je de gewoonte kweekt om niet langer voortdurend doorheen je denken naar je ervaring van elk moment te kijken maar de levende realiteit van dit moment te observeren, zal je zien hoe je waarneming anders wordt. Het is je ontdoen van de “gekleurde brillenglazen van de denkende geest”, zoals meester Kodo Sawaki het noemde. Het is alsof het raster, dat je over de directe ervaring legde, slechts virtueel blijkt te zijn.

Maar bedoel je dan dat elke begrenzing onecht is? Ik ben toch ik, en jij bent jij. En onder is onder, boven is boven, …

Doe het gewoon. Stel je steeds opnieuw open voor wat er dit moment simpelweg IS. In de zen noemen we dat zazen: het laten vallen van het onderscheidende denken, en helemaal wakker zijn. Maar het is een ervaring van écht wakker zijn, die in heel veel tradities wordt beschreven en vooral beoefend. Het is niet te vatten met het verstand.  Als er echt loslaten is, staat het voor je neus.

Maar er zijn toch verschillen?

Een aardbei verschilt van een panter, een panter van een ademhaling, een ademhaling van een salontafeltje … natuurlijk. Maar dan bevinden we ons in de wereld die opgedeeld is in “dingen”, en eens het verstand de wereld heeft opgedeeld in “dingen”, ziet het natuurlijk het verschil ertussen. Waar het om gaat is dat die “dingen” van jou op geen enkele manier werkelijk van hun omgeving, van de rest van het bestaan gescheiden zijn. Denk aan de oceaan. Je maakt foto’s van verschillende golven. Dan ga je die foto’s vergelijken en je stelt vast dat die zogenaamde individuele golven verschillend zijn. Dat is zo. Maar daar gaat het hier niet over.

Als ik in de wildernis rondloop, is het verschil tussen een aardbei en een panter belangrijk en reëel, toch?

Zeker! Voor het schijnbaar afgescheiden verschijnsel dat daar rondloopt wel. Maar gezien vanuit de totaliteit van het gebeuren, zal er niets verloren gaan of ontstaan, welke van de twee je ook tegenkomt. Maar natuurlijk heb je (mag ik hopen) een voorkeur voor de aardbei – daar komen we later op terug.

Ik heb het gevoel dat ik ergens iets mis …

Je zal nog merken in welke mate je tot nu toe in je concepten over het bestaan hebt geleefd, in plaats van in de directe ervaring.

Het lijkt wel alsof de wereld een soort van vormeloze massa is, wanneer alle begrenzingen geen realiteit hebben?

Dat is een reactie die wel meer mensen hebben, maar ook dat is opnieuw een idee dat je toevoegt. Alles blijft precies zoals het was. Ik heb nog altijd honger en dorst, ik doe nog altijd wat ik tevoren deed, heb nog altijd liever de aardbei dan de panter, enzovoort. Maar in plaats van het bestaan te beleven als een verzameling dingen die allerlei bewegingen maken en verschillende evoluties kennen, wordt het beleefd als een ongescheiden proces. En het wordt niet door mij beleefd – want de illusie van ik als een afgescheiden substantieel verschijnsel, of als de auteur van handelingen en/of het slachtoffer van omstandigheden, lost op in de realisatie dat er één proces is. Een proces dat gewoon gebeurt.

Maar je neemt toch beslissingen?

Beslissingen vormen zich, op basis van informatie en uitgangspunten, in volledige samenhang met al de rest, ja. Eventueel ontstaat er een gevoel van “ik heb dat beslist”, maar ook dat komt voort uit omstandigheden en ook dat heeft zijn gevolgen, en dat is allemaal één stroom, één geheel.

Bekijk het zo: is er een wezenlijk “ik” dat een beslissing neemt? Of wordt er een beslissing genomen, en noemen we dat gebeuren daarna “ik” – omdat het denken de definitie lanceert dat dat gebeuren “ik” is?

Aha! Maar ik denk dat dan toch?

Idem: is het zo dat er een wezenlijk, apart ik bestaat, dat een gedachte voortbrengt? Als er helder kijken is (ik vermijd met opzet te zeggen “als je helder kijkt”[1]) dan is er het zien dat er een gedachte wordt voortgebracht, als respons op omstandigheden en/of andere gedachten. En er is de gedachte die dat gebeuren “ik” noemt. Er is de gedachte dat er een “ik” is die de auteur is van de vorige gedachte.

Ik begrijp niet hoe …

Zoals ik al zei, je zal het nooit begrijpen. Wat zich kan voordoen – en ik hoop van harte dat dat zal gebeuren – is dat je gaat zitten, op je ademhaling let, aandacht hebt voor de stroom van gewaarwordingen in lichaam en geest, en niet langer doorheen het denken kijkt naar het bestaan. Dan zal duidelijk worden dat het altijd zo is geweest. Dat is de ervaring van ontelbare mensen uit ontelbare culturen en tradities over de hele wereld geweest. 

Wat is die ervaring?

Die kan ik niet in woorden vatten, maar ik ga toch iets zeggen: dat wanneer je ophoudt via je denken de levende ervaring in stukjes te delen, die ervaring één ongescheiden geheel is. Zo simpel is het. Besef ondertussen goed, dat ook “gescheiden” en “ongescheiden”, “veel” en “één” verstandelijke begrippen zijn! Dus hecht je ook hier niet aan de woorden, die alleen maar een hulpmiddel zijn om bepaalde illusies te doorprikken. Zoals ze in de zen zeggen: “Hecht je niet aan de vinger, die naar de maan wijst!” Dat neemt niet weg dat er wel degelijk iets is als een niet-door-denken-versluierde beleving.

Daarom zijn veel mensen het erover eens dat het open gewaarzijn  – of zazen als je wil – de basis is van heel wat religies.

[1] En natuurlijk is het nog correcter om te zeggen “er wordt nu met opzet vermeden…” maar eens het duidelijk is dat die persoonlijke voornaamwoorden maar een beperkte, relatieve betekenis hebben, kunnen ze veilig gebruikt worden.