3. De ene geest

Je zei dat de niet-gescheidenheid van subject en object, waarnemer en waargenomene, het belangrijkste is. Kan je daar wat meer over zeggen?

Zeker, hier zit de belangrijkste te ontwarren knoop. Het is eigenlijk geen knoop, want hij is puur virtueel, maar toch lijkt hij dikwijls heel echt.

Het beeld dat ik eerder schetste van de onderlinge afhankelijkheid – met ander woorden totale niet-gescheidenheid van alle verschijnselen – vertoont nog een ernstig tekort. We kunnen gemakkelijk de wereld zien als een verzameling objecten, of als materie/energie, want sinds Einstein weten we dat beide verschillende verschijningsvormen zijn van hetzelfde. Materie is gestolde, of in cirkeltjes draaiende, energie en energie is bevrijde materie. Dit zijn uiteraard slechts heel beperkte pedagogische metafoortjes om de aard voor te stellen/beschrijven van een werkelijkheid die we onmogelijk kunnen bevatten met ons beperkte verstand.

Wat deze versie van de feiten tot nu toe buiten beschouwing laat, is het bewustzijn. Waar we mee zitten, is de eenvoudige vaststelling dat er materie/energie is aan de ene kant, en bewustzijn van die materie/energie aan de andere kant. Anders zou de wereld niet beleefd worden. Er zou geen subject, geen waarnemer, geen observator, geen belever zijn om het te ervaren. Het zou erop neerkomen, dat er niets is.

Waarom zeg je dat?

Laat het even inwerken. Stel je eens voor dat er een bewusteloos heelal is, waarin materie en energie te vinden zijn, maar geen leven. Of, als er toch leven is, dat dat dan compleet zonder bewustzijn zou zijn, het zou niet echt ervaren, als dode robots.

Ok. Ik stel het me voor, waarom kan dat niet?

Realiseer je dat je je dat bewusteloze universum alleen maar kan voorstellen omdat je je van die voorstelling bewust bent! De kleinste slok thee die wordt gedronken – ik stel het nu bewust heel onpersoonlijk voor, of beter: het wordt nu bewust heel onpersoonlijk voorgesteld – de kortste ademhaling die gebeurt, elke aanraking, elke gedachte, emotie, elk geluid, lichtflits …, wordt ERVAREN. Hoe meer je zazen doet, hoe meer je je bewust zal worden van de centrale plaats die bewustzijn heeft in het bestaan, daar kan je niet omheen. De ontkenning van de centrale plaats van dat bewustzijn is een gedachte, een virtuele opinie. Ook zij is voor haar bestaan compleet afhankelijk van het bewustzijn waarin ze verschijnt! En als we ze loslaten, wordt dat allemaal glashelder. Maar neem het niet te snel aan, op een verstandelijke manier. Realiseer dat inzicht voorbij concepten. Dat betekent dat het nodig is om diep, diep, diep te beseffen met lichaam en geest dat het bewustzijn cruciaal is. Het is wat we zijn. Het vraagt misschien jaren van open observatie om dit te beseffen.  Maar dat zijn dan bijzonder goed bestede jaren.

Je zei toch dat er geen gescheidenheid is? Ook niet tussen bewustzijn en de inhoud van dat bewustzijn?

Helemaal juist. Wat van het grootste belang is, is het ontmaskeren van de idee, dat bewustzijn en dat wat in het bewustzijn verschijnt, gescheiden zijn. Zelfs puur rationeel is dat een problematische visie, want als bewustzijn en zijn objecten twee radicaal gescheiden verschijnselen zijn, hoe kunnen ze dan in wisselwerking treden?

Maar je kan het nog veel directer ervaren, je ervaart het eigenlijk de hele tijd door. Wanneer je een geluid hoort, bijvoorbeeld van een gong, wat gebeurt er dan?

Er is een geluid, en ik ben er – en uit de wisselwerking van die twee ontstaat de ervaring van het horen van geluid.

Mooi gezegd. Dus er zijn op dat moment drie verschijnselen? Een geluid op zich, een ik op zich, en als resultaat daarvan een gewaarwording van geluid?

Ja …

Je moet het zelf onderzoeken, maar ik kan je in elk geval verklappen dat mensen die enige tijd aandachtig in alle rust dat proces van het horen (of zien…) hebben geobserveerd, allemaal, tot welke traditie ze ook behoren, tot de conclusie komen dat er eerst “boooing” is. Vervolgens komen de gedachten op dat er daarbuiten een geluid is, en hierbinnen een “ik”, een “waarnemer”. Deze gedachten zijn, op het moment dat ze verschijnen, even direct aanwezig als de “boooing”. Samen vormen deze drie elementen het gevoel van “ik ben een waarnemer hier die dat geluid daar hoort”. Als je dit doorhebt, als dit écht doordringt, zal je leven nooit meer hetzelfde zijn. 

Dus …?

Opnieuw een poging om het onzegbare met woorden te zeggen: je bént “boooing”, er is in wezen géén hoorder hier en een geluid daar, er is enkel “boooing”, totaal ongescheiden. En vervolgens is er, eveneens totaal ongescheiden, de gedachte “daar is een geluid” en de gedachte “ik hoor dat”. Ook die gedachten bén je, zonder enige gescheidenheid. Natuurlijk: als ik hier het woord “je” gebruik, heeft dat niet meer de gebruikelijke betekenis van een gescheiden waarnemer. Dat concept vervalt juist. “Je bent boooing” is als een snoepje om het tegenspartelende denken wat te sussen, tot het ook dit concept niet meer nodig heeft.

Het is geen theorie?

Nee, het is een ervaring; één die er altijd al is, de hele tijd door. Maar zelfs wanneer we zeggen “ervaring” is dat al mis, want “ervaring” als zelfstandig naamwoord suggereert dat er iets vast, iets grijpbaars is terwijl je juist ervaart dat alles onbestendig is. Daarom zeg ik meestal “ervaren” in plaats van “ervaring”. Maar dat suggereert dan nog dat er iets is dat ervaren wordt, en iemand die ervaart. Dat is de reden waarom men in de zen wel eens spreekt van “De Ene Geest”. Maar hecht je ook niet aan dat begrip, het is bedoeld als hulpmiddel, als poort naar dat wat is voorbij elk concept.

En die Ene Geest is wat ik ben?

Zoals ik zei: dat kan een snoepje voor het denken zijn, dat gewend is om in termen van “ik” te denken. Maar dat blijkt nu juist achterhaald.

Wat moet ik dan zeggen… “Er is zijn” of “zijn is”?

Mogelijk. Nog altijd een zoethoudertje waar het verstand op kan kauwen… Zie je hoe het denken trouwens altijd dualistisch functioneert, met aan de ene kant zijn, en aan de andere kant is?

“Zijn”?

Zo gauw je “zijn” lanceert als begrip, roept het automatisch “niet-zijn” op. Elke grens die getrokken wordt rond iets, of het nu een land is of een begrip, heeft een binnen- en een buitenkant. Dat betekent: zelfs als je maar één woord uitspreekt, schrijft of denkt, is er onderscheid. Merk je op dat, hoe dieper je contact maakt met wat er echt aan de hand is, hoe meer de taal wegsmelt?

Ik begrijp nu waarom ze in de zen dikwijls zwijgen, denk ik.

Laten we dat nu ook even doen …