4. Flitsen van bevrijding

 

Als het gaat over ontwaken gebruikt men in de zen soms de woorden kensho en satori. Wat betekenen die?

Kensho en satori zijn Japanse termen. Kensho betekent letterlijk: “zien (ken) van je ware natuur (sho)”. Het wordt gebruikt om een flits van direct, niet-verstandelijk inzicht aan te duiden, een vroege of eerste blik doorheen de illusies.

Satori betekent ongeveer hetzelfde, het betekent letterlijk “inzicht of begrip” – maar natuurlijk  geen verstandelijk begrip. Dikwijls gebruikt men het op dezelfde manier als kensho, maar in andere gevallen bedoelt men met satori een rijpere en diepere blik op de ware natuur, waarbij kensho dan als priller wordt gezien.

Is dat dan een volwaardig, compleet ontwaken?

Zo’n kortstondige opening heeft op zich geen blijvend effect. Al snel wordt ze omgezet in een herinnering – en wordt zo een nieuw concept! Afhankelijk van je instelling zou je er dan verschillende illusies op na kunnen houden:

  • Ofwel wordt het moment geconceptualiseerd als “ik ben nu verlicht”. Zo iemand zal denken dat hij het nu wel gezien heeft en definitief verlicht is. Grote illusie, want meer en meer zal blijken dat het gewoon een herinnering geworden is en dus een concept: een concept van “ik ben verlicht”. Met andere woorden zelfs als dát wat hij of zij zag op dat moment het tijdelijke oversteeg, is de realisatie ervan toch maar tijdelijk geweest, en deze tijdelijkheid wordt niet erkend. Spijtig!
  • Ofwel is de persoon zich wél bewust van het feit dat het maar tijdelijk was. Hij betreurt het verlies van dit “gelukkige moment” en voelt zich triest omdat het voorbij is. Hij probeert waarschijnlijk deze “toestand” terug te bereiken. Het is precies dit grijpen dat zal verhinderen dat het loslaten – want dat is het natuurlijk – zich opnieuw voordoet. Al even spijtig!
  • Ofwel is het een combinatie van beide: net als de eerste persoon denkt deze dat hij alles gezien heeft; maar net als de tweede beseft hij dat het tijdelijk was – hij is er zich niet van bewust dat er iets als een doorlopende perspectiefverandering mogelijk is. Daarom gaat hij dan achteraf relativeren op de volgende manier:
    “Oh ja, ik heb zo’n nonduale toestand beleefd, verschillende keren zelfs, dat is heel fijn. Maar het is ook maar dat, en daarna moet je terug aan het werk hoor, je kan niet blijven zwelgen in die zalige toestand. Als je dat toch doet ben je egocentrisch, doe je niks aan een betere wereld en dat is niet de bedoeling!” Met andere woorden: “een nonduale openheid, het realiseren van geen-zelf, allemaal heel mooi, maar daarna terug aan de slag! Back to reality!”

Deze persoon zal dit kunnen staven met allerlei voorbeelden uit de zengeschiedenis, waarbij mensen  kensho realiseerden en door hun leraar werden aangemaand daar niet in te blijven steken maar verder te gaan, en het alledaagse leven niet te verwaarlozen. Dat is inderdaad zo, maar het is heel belangrijk om dit ook op de juiste manier te begrijpen! Het gaat er wel degelijk om, niet in je concepten over en herinneringen aan zo’n kensho te blijven steken, maar verder te gaan en tot een diepere realisatie te komen, die je hele leven op elk moment doordringt. Het gaat er dus om dat ervaren te integreren in je ganse leven. Het gaat er NIET om dat ervaren onder de mat te schuiven, als een fijne, maar voorbije vakantie en terug te keren naar je geïllusioneerde bestaan.

Of we het nu nirvana (oorspronkelijk boeddhisme), het zien van je ware natuur (zen), het realiseren van de leegte of grenzeloosheid (mahayana), wu wei (“niet handelen”: taoïsme) of Zelfrealisatie (advaita) noemen, het is erg naïef om het te zien als een zalig nietsdoen. Het is even dwaas, als te horen spreken van leegte, en te denken dat boeddhisme nihilistisch is. Het is juist het tegenovergestelde! Er gebeurt van alles: de juiste handelingen komen op, en die zullen geïnspireerd zijn op een diep gevoel van verbondenheid en mededogen – maar er is niet langer meer het gevoel van ik doe dit.

Hoe kan je voorkomen dat je na een kensho verkeerde ideeën ontwikkelt?

Door je er goed op voor te bereiden door veel zazen te beoefenen. Hoe rijper je zenbeoefening is des te meer zal de kensho wanneer hij zich voordoet in vruchtbare grond terechtkomen en een meer bevrijdend effect hebben. Er zijn zonder twijfel mensen die geen enkele zen- of vergelijkbare ervaring hebben, en die plots zo’n inzicht realiseren. De kans is dan heel klein dat er iets van blijft hangen – op natuurlijk de herinnering, het concept na.

Ga vervolgens verder met een intensieve beoefening. Zo kan je voorkomen dat de kensho geneutraliseerd wordt tot een herinnering, en zo geef je hem de kans, zich te verdiepen, zich te integreren in je dagelijkse leven.

Het zou me verbazen als je hier geen treffend beeld voor hebt.

Stel je iemand voor die heel haar leven onder een dicht wolkendek heeft geleefd. Op zekere dag ziet ze een opening tussen de wolken, waar de blauwe hemel zichtbaar wordt. Omdat ze enkel maar wolken kent zal ze zeggen: “Kijk! een blauwe wolk!”  Op dezelfde manier zal iemand die alleen concepten kent en plots een blik krijgt voorbij elk concept, in de niet-gescheidenheid, dat onmiddellijk als een nieuw concept gaan bekijken. Als een nieuwe ervaring: een speciale ervaring!
Een ervaring die “ik” heb gehad, zelfs al was dat “ik” er niet toen het gebeurde. Zo claimt het ego dit bevrijde moment voor zichzelf. Zo neutraliseert het dit moment tot een “speciale ervaring”, waar dan ook nog een gehechtheid wordt aan toegevoegd.

Het klinkt toch speciaal hoor, dat “ik” er soms niet zou zijn.

Helemaal niet. Wanneer je niest is dat zo’n overweldigend gebeuren: “haaatsjoem!!” dat er geen ruimte is om daarnaast een zelfgevoel in stand te houden. Het “ik” is er niet. Maar onmiddellijk erna komen de gedachten onverstoorbaar op gang en die zeggen “ik heb geniesd”. Door achteraf het auteurschap, het doenerschap op te eisen, wekken ze zo de indruk dat het “ik” er altijd geweest is.