6. Stille verlichting

 

Je zei dat er in de soto zen niet graag over verlichting wordt gesproken, kunnen we het daar nog eens over hebben?

Wel, in de eerste plaats is dat om de mensen niet op een dwaalspoor te zetten. Als je in een vroeg stadium spreekt over verlichting is er een grote kans dat mensen dat zien als weer het zoveelste snoepje, de zoveelste traktatie die ze in het leven te pakken kunnen krijgen. Dat mechanisme is nu eenmaal heel sterk. Wanneer je in je zazen naar verlichting streeft, in de zin van ik wil iets bereiken, ga je de verkeerde kant op. Daarom legt men in de soto zen heel erg de nadruk op het zonder winstbejag zijn (mu shotoku), en op het feit dat zazen beoefenen in totale aandacht en met een open geest die niets bijhoudt, achternazit of wegdrukt, verlichting IS. Dat, wanneer je je zazen niet reduceert tot een middel om een doel te bereiken op een later moment, zich precies al die ongescheidenheid realiseert die je ware natuur IS. Dat is een heel diep en juist en ook pedagogisch vruchtbaar onderricht. Het is de reden waarom Dogen, die in de dertiende eeuw de soto zen van China naar Japan bracht, in zijn aanwijzingen voor zazen (Fukanzazengi)[1] stelt: zazen is geen meditatie. Met meditatie bedoelt hij hier: een soort van concentratieoefening om rustig of gedachteloos of verlicht of wat dan ook van te worden. Zijn visie op zazen – die een verdieping is van de visie van de stille verlichting die al voor hem in de soto zen bestond – is zazen als uiting van onze fundamentele ware, bevrijde natuur. Waarom? Omdat alles er al is. In zazen is er gewoon observeren van de gedachten, zonder erin mee te gaan. Een ervaren van alle verschijnselen hier en nu, zonder onderscheid. Gewoon in alle helderheid zijn.

Dat is sterk …

Uitgaande van het feit dat we in wezen al verlicht zijn, heeft het geen zin zazen te beoefenen om verlicht te worden. In de soto zen bekijkt men het eerder zo dat zazen beoefenen een passende uitdrukking is voor de boeddha die we al zijn. Als we daar de diepgang van zien en ons met vertrouwen in die beoefening begeven, zal je direct worden “als een draak die door het water klieft” zoals Dogen het uitdrukt. Helemaal in je element, alles op zijn plaats, precies wat je bent.

Meester Deshimaru, die de soto zen naar Europa bracht, zei: “zolang je zazen ergens toe dient, dient hij nergens toe!” Er is trouwens een prachtig verhaal dat deze uitspraak illustreert. Het speelt zich af in de vroege jaren ’70 van de vorige eeuw tijdens een grote retraite die geleid werd door Deshimaru. Op de zoveelste dag van de sesshin, middenin zazen, riep een man plots “Maar dat heeft hier geen enkele zin! Hij sprong recht en liep de dojo uit om de deur met een luide knal achter zich dicht te slaan. Hoogst ongebruikelijk natuurlijk. Commotie in de dojo. Toen de rust was weergekeerd, zei Deshimaru, in zijn typische gebrekkige Engels met zwaar Japans accent (dat ze wel eens Zenglish noemden); “Finally, he understands.” Later kwam de man zich excuseren en hij beoefende verder. Ik geloof echt dat dat voor hem een belangrijk ontwaken was, een loslaten van de geest die altijd iets wil bereiken, en zo voortdurend over het zijn zelf heen glijdt, en contact verliest met wat er is, met wat je bent. Wanneer je geen contact meer hebt met wat je bent, zijn je handelingen niet gegrond, niet verankerd, en doe je er maar op los: in het wilde weg zo veel mogelijk geld verdienen, oorlog voeren, het milieu verwoesten, anderen schaden … noem maar op. Dat allemaal in een wilde zoektocht naar een geluk, dat ergens buiten ons ligt te wachten, als we maar dat en dat en dat kunnen hébben…

Maar was er geen verschil op dit punt met de rinzai zen traditie?

In de rinzai zen is men veel actiever gericht op het realiseren van doorbraakmomenten, onder andere door het systematisch gebruik van koans, een soort van raadsels die je niet verstandelijk kan oplossen. De oplossing bestaat in het realiseren van je ware natuur, van de ongescheidenheid. Dikwijls zijn ze gebaseerd op verhalen over doorbraakervaringen van grote leraren. De bekendste is waarschijnlijk: “Wat is het geluid van het klappen van één hand?” Beide systemen hebben hun voor- en nadelen.

Wat zijn die dan?

De clichés zeggen: in de rinzai zen is men teveel op een resultaat gericht. Er wordt een nastreven van verlichting gecultiveerd, een streven dat misschien wel tot plotse doorbraken leidt, maar daarom zijn deze doorbraken nog niet geïntegreerd in je leven. Zoals je kan verwachten is dat een kritiek die vanuit de soto zen komt. De rinzai zen van zijn kant waarschuwt dat in de soto-traditie soms gewoon gesuft wordt op een kussen. “Ze zijn er niet op uit om verlichting te realiseren, en dat gebeurt dan ook niet,” is de kritiek op de praktijk van de stille verlichting.

Nu, beide kritieken zijn wat oppervlakkig en clichématig zoals al het heen-en-weer gekibbel tussen naburige groepen, volkeren of tradities waar ook ter wereld. Vergeet niet dat, in dit wezenlijk  ongescheiden bestaan, je je maar kan profileren door de verschillen met anderen in de verf te zetten! Aan de andere kant bevatten ze ook een waarschuwing die het waard is om mee te nemen. Ik merk persoonlijk dat het uiterst belangrijk is écht mushotoku zazen te beoefenen, nietsdoen in opperste aandacht. En toch kan ook op een ander moment  een oordeelkundige vraag of een koan of nog iets anders je helemaal wakker schudden.

Ik moet toegeven, dat ik, na meer dan 20 jaar in de soto zen te hebben doorgebracht, ik het inderdaad al dikwijls heb meegemaakt dat mensen op een foute manier het “ophouden wat dan ook te doen” interpreteren. Zo komen ze helemaal vast te zitten. Ze zitten op hun kussen met het gevoel “ik doe zazen”, en menen dat ze daar niks aan moeten veranderen “want ik doe toch niks?”. Maar je vastklampen aan je zelfgevoel en zo je lijden in standhouden is wel degelijk iets doen. Het ego dat stopt “iets te doen” is maar een eerste stap in het afpellen van een hele reeks lagen van dwangmatig handelen en vastklampen. Het is essentieel je open te stellen om steeds dieper af te dalen in dat heldere nietsdoen. Voortdurend loslaten, loslaten, loslaten. Verblijven in grote openheid. Dan zal je ontdekken wat je altijd al geweest bent. Als je dat als leraar niet kan overbrengen, zit je met een dojo vol genoeglijk soezende ego’s.

En ja, het omgekeerde is ook waar. Wanneer je mensen drijft in de richting van loslaten en helderheid kan er inderdaad een doelgerichtheid ontstaan die een grijpen is. Spiritueel materialisme. In het ergste geval voed je ook nog onderlinge concurrentie, dan is het hek helemaal van de dam.

Laat je geest dus niet vergiftigen noch door ideeën over verlichting, noch door ideeën over “er is niets te bereiken”. Weet goed dat er bij authentieke verlichting niets bereikt wordt, en dat authentiek ophouden iets te willen bereiken, verlichting is.

Veel hedendaagse zenleraars combineren verschillende strategieën (onder andere die uit de rinzai en de soto zen, of nog andere) om onderricht te geven. Het is gewoon heel belangrijk om als leraar goed in te schatten wat precies deze student op dit moment nodig heeft om te evolueren in zijn of haar beoefening. Met de juiste persoonlijke begeleiding staat of valt elke spirituele praktijk. Hoe belangrijk de zazen en het onderricht in groep ook zijn, niets kan de privégesprekken vervangen die evengoed deel uitmaken van de weg.

[1] Zie de vertaling met commentaar van Fukanzazengi op deze site.