Gedetailleerd commentaar

1. Titel

Het Hart van de Soetra over het Realiseren van de Wijsheid voorbij Wijsheid.

Zo vertalen Kazuaki Tanahashi en Joan Halifax de complete titel.

Wijsheid voorbij wijsheid (Prajna) is overstijgende of transcendente wijsheid: geen conventionele wijsheid of kennis, zelfs als die verkregen is uit meditatie (Sanskriet: jnana, kennis, gnosis, wijsheid) maar een wijsheid die verband houdt met een diep schouwen in de diepste aard van de werkelijkheid. Ónze werkelijkheid, ons bestaan. Prajna is evenals jnana afgeleid van het werkwoord jna, kennen, inzien; maar met het prefix pra (voor, voorste, verwant met ons pro) betekent het dus wijsheid die wijsheid overstijgt. Met andere woorden: het inzicht dat geen enkel verschijnsel een apart bestaan heeft, maar integendeel enkel bestaat in complete onderlinge afhankelijkheid. Dat is het grote bevrijdende inzicht van het mahayana, van de prajnaparamitaliteratuur. Waarom bevrijdend? Omdat het het inzicht is dat er fundamenteel gezien noch een individu is dat zich kan hechten, noch dingen waar we ons aan kunnen hechten. We kunnen nooit alleen zijn omdat we altijd volmaakt ongescheiden zijn van het geheel. Er is zelfs niet iemand die gescheiden zou kunnen zijn. Zo opent het mahayana, nog meer dan het oorspronkelijke boeddhisme, de poort naar inzicht in het nonduale bestaan.

Realiseren is de vertaling van paramita. Dat vraagt wel een beetje uitleg. Paramita zou zoveel betekenen als “naar de andere oever gaan”, “naar de andere oever gegaan zijn”, “helemaal aangekomen zijn” of “perfectie.” Zo wordt prajnaparamita dikwijls vertaald als “perfecte wijsheid”. Kaz en Joan waren van mening dat een perfecte wijsheid suggereert dat alles volbracht is, er niets meer moet gebeuren – en dat is in tegenspraak met het onderricht van het mahayana en de zen, zeker die van Dogen, waarin de nadruk wordt gelegd op het dynamische, het in praktijk brengen, het steeds verder gaan. Daarom beschouwen ze paramita niet als een statische toestand van complete verlichting, maar als een dynamisch proces van het voortdurende realiseren van verlichting en nirvana.

Het woord hart is de vertaling van het Sankriet ṛdaya : hart, essentie: de essentie van de Prajnaparamitaliteratuur, de essentie van het realiseren van de wijsheid voorbij wijsheid. In de Chinese versie van Xuanzang staat er 心, xin (Japans: shin): geest, hart, essentie – hetzelfde karakter dat we terugvinden in Shinjin Mei.

2. Inleiding

Avalokitésvara, die iedereen helpt te ontwaken,
beoefent diep het realiseren van de
wijsheid voorbij wijsheid,
ziet dat de vijf stromen van
lichaam en geest grenzeloos zijn,
en bevrijdt iedereen van angst.

Het hoofdpersonage van deze soetra is niet de Boeddha, noch Subhuti, die dikwijls naar voren geschoven wordt in Prajnaparamitasoetra’s, maar Avalokitesvara. Avalokitesvara is de verpersoonlijking van het mededogen. Zo’n verpersoonlijking van een belangrijke deugd of wijsheid komt wel meer voor in het mahayana: zo wordt ook Prajnaparamita als een stralende, schaars geklede jonge vrouw voorgesteld. Wijsheid werd als vrouwelijk beschouwd, mededogen als mannelijk. Avalokitesvara betekent: “hij die luistert naar de kreten van de wereld”. Kumarajiva vertaalde de naam in het Chinees als Guanshiyin, wat later Guanyin werd, in Japan werd dat vervolgens Kanzeon en Kannon. Rond de 10e eeuw onderging Guanyin/Kannon een geslachtsverandering, en werd ze vrouw. Als Kannon leek ze sterk op de voorstellingen die je in het christendom van Maria vindt. Toen in Japan, van de vroege 17e eeuw tot aan de Meiji-restauratie in 1873 het christendom verboden was en ondergronds ging, werden er ook wel Kannonbeelden gemaakt die, zo bleek dan uit één of ander verborgen detail, stiekem Maria voorstelden. De belangrijke rol die Avalokitesvara/Kannon speelt in deze soetra is één van de argumenten voor de these van Jan Nattier, dat de Hartsoetra in China werd geschreven, en dat de Sanskriet versies latere “terugvertalingen” zijn.

Maar zelfs los van de vraag betreffende de oorsprong van de tekst, is het zeer betekenisvol dat Avalokitesvara zo’n belangrijke rol krijgt toebedeeld hier: met zijn verschijning krijgt immers ook de deugd van het mededogen, waar hij voor staat, een centrale plaats. De verbinding tussen het inzicht in de leegte/grenzeloosheid, dus de verlichting enerzijds en het mededogen anderzijds is dan ook het hoofdthema van deze soetra, én van het ganse mahayana.

Wat doet Avalokitesvara? Hij beoefent het realiseren van de overstijgende wijsheid, de wijsheid van de leegte, de grenzeloosheid. Met andere woorden: hij schouwt diep in de werkelijkheid, en ziet dat alles samenhangt, dat niets op zichzelf bestaat, dat het bestaan één proces is. Wat houdt dat in, deze beoefening? Wij zouden zeggen: zazen beoefenen. Terugkeren naar onze ware natuur hier en nu, de natuur die ongescheiden is. Wanneer we woorden en taal links laten liggen, en direct in de levende ervaring gaan, realiseren we de ongescheiden realiteit direct. We zijn deze ongescheiden realiteit.

Zo ziet hij dat de vijf stromen van lichaam en geest grenzeloos (leeg) zijn. Wat zijn deze vijf stromen? De soetra verwijst hier naar het onderricht van de historische Boeddha, die leerde dat de mens bestaat uit vijf samenstellende aggregaten (Sanskriet: skandha’s), namelijk vorm (lichaam), gewaarwordingen (gevoelens van aangenaam, onaangenaam of neutraal), waarnemingen, mentale formaties (een verzamelnaam voor een massa inwendige verschijnselen waaronder verlangens) en onderscheidingsvermogen (bewustzijn). Buiten deze vijf samenstellende elementen is er geen aparte kern, zoals een wagen – zo vertelde de Boeddha – geen wagen-essentie heeft los van wielen, as, teugels, frame enzovoort. De precieze omschrijving van deze aggregaten is niet zo belangrijk, waar het om gaat is dat er alleen de samenstellende delen zijn en geen achterliggende essentie los van die delen.

Maar nu komt het belangrijkste: door dit inzicht te realiseren (voorbij woorden), bevrijdt hij alle wezens van angst! Het inzicht in de grenzeloosheid , zoals ik in de bespreking van de titel vermeldde, is inderdaad diep bevrijdend, niet alleen voor jezelf, maar ook voor de anderen. Het is immers maar wanneer je zelf vrij bent, dat je anderen de weg naar de vrijheid kan tonen. En dat zal je dan ook doen, automatisch.

Avalokitesvara spreekt over grenzeloosheid

O Sariputra,
vorm is niet gescheiden van grenzeloosheid;
grenzeloosheid niet gescheiden van vorm.
Vorm is grenzeloosheid;
grenzeloosheid vorm.
Gewaarwordingen, waarnemingen, mentale formaties en onderscheidingsvermogen zijn ook zo.

Avalokitesvara richt zich nu tot Sariputra, en spelt die de les. Wie is Sariputra? Sariputra is geen mythische, maar een historische figuur, hij was een van de naaste leerlingen van de historische Boeddha, maar stierf voor Boeddha. Hij stond bekend als de meest wijze van Boeddha’s leerlingen, dus het is niet toevallig dat Avalokitesvara het juist tegen hém heeft: Avalokitesvara vertegenwoordigt immers de wijsheid voorbij wijsheid, de wijsheid van de leegte, de wijsheid van het mahayana, waar zelfs de wijze Sariputra nog een puntje aan kan zuigen. Sariputra staat hier dus voor het theravada-boeddhisme, dat het mahayana wilde overstijgen en verbeteren.

“Vorm is niet gescheiden van grenzeloosheid” zegt hij. In de oorspronkelijks tekst staat er: shiki soku ze ku, ku seku ze shiki. Shiki betekent vorm en ku is sunyata, leegte, grenzeloosheid, ongescheidenheid. We kunnen vorm hier zien als de verschijnselen, de veelheid aan verschijnselen, de tienduizend dingen, zoals het in de zen wordt genoemd. Elk verschijnsel is leeg, bestaat niet op zichzelf – wat er is, is het ene proces waar alles een ongescheiden deel van uitmaakt. Het is in zekere zin de tegenstelling die we later terugvinden in de Sandokai (San, het vele en Do, het ene zijn niet gescheiden: Kai). Ook niet wanneer we de volgorde omkeren, en wat meer is: ze ZIJN elkaar. Golven zijn water, het water is de golven! Een nondualistisch statement van de bovenste plank.

Maar er is meer: shiki betekent in de eerste plaats vorm in de zin van: de eerste van de vijf stromen (skandha’s), die de menselijke persoon uitmaken. Dus de vorige zin betekent eigenlijk: het lichaam is niet gescheiden van de grenzeloosheid, het is de grenzeloosheid. En hetzelfde geldt voor de andere vier stromen: gewaarwordingen, waarnemingen, mentale formaties en onderscheidingsvermogen. Met andere woorden: geen enkel element, materieel of geestelijk, van het menselijke individu is iets op zich, gescheiden van het geheel van de werkelijkheid.

O Sariputra,
grenzeloosheid is de natuur van alle dingen.
Ze ontstaat niet of vergaat niet,
bezoedelt of zuivert niet,
en neemt niet toe of af.

Avalo (voor de vrienden, ondertussen) gaat verder met die arme Sariputra de les te spellen. Grenzeloosheid is de natuur van alle dingen: voor alle dingen geldt dat ze geen reële grenzen hebben. Ze hebben geen echt apart bestaan. Merk op dat er niets positief gesteld wordt over wat ze dan wél zijn, over wat er dan wél is. Je zou kunnen zeggen: het totaal van de werkelijkheid is één proces, maar zo’n uitspraak wordt vermeden, om te voorkomen dat er een grijpen ontstaat naar iets dat als substantieel wordt gezien. Grenzeloosheid is dus gezien als een eigenschap van alle dingen, alle verschijnselen, of beter gezegd: als een ontbreken van een eigenschap, namelijk die van het bezitten van grenzen…

We moeten dus oppassen met, in boeddhistische context, grenzeloosheid als een ding te gaan zien, als een substantie. Natuurlijk wordt grenzeloosheid ook een benaming van het geheel van de werkelijkheid, maar dat ziet men dus eerder als een dynamisch proces, niet als “het ding dat alle dingen omvat”, omdat het dan weer een soort van schijnbaar vast iets is dat je zou kunnen vastpakken, en waar we ons weer aan zouden kunnen gaan hechten. Daarom wordt de voorkeur gegeven aan een negatieve terminologie als grenzeloosheid of leegte. De nadruk wordt gelegd op wat er niet is (maar in ons geïllusioneerd denken er wel lijkt te zijn). Wat er wél is? Daar moeten we niet over spreken, dat staat voor je neus op elk moment, nee: dat bén je.

Dat is een heel waardevolle benadering en het is de moeite die helemaal tot op het einde te doorgronden, zodat je er de volle bevrijdende werking van kan ervaren.

Wat betekent het nu dat die grenzeloosheid niet ontstaat of vergaat? Natuurlijk, het ontbreken van een eigenschap kan moeilijk ontstaan of vergaan, bezoedelen of zuiveren, toenemen of afnemen. Maar het lijkt echt wel dat grenzeloosheid hier staat voor dat dat fundamentele ene proces dat het bestaan is. Hoe kan de totaliteit van het bestaan ontstaan, vergaan, bezoedelen of zuiveren, toenemen of afnemen? Ontstaan, vergaan, bezoedelen, zuiveren, toenemen en afnemen zijn verschijnselen die zich afspelen binnen die grenzeloosheid, of beter: die zich lijken af te spelen. Want ze hebben vanuit het standpunt van de grenzeloosheid geen enkele substantie of realiteit.

Wanneer een golf ontstaat op de oceaan, komt er geen water bij; wanneer ze verdwijnt, verliest de oceaan geen water. In het universum komt er niets bij wanneer een verschijnsel lijkt op te duiken, en er verdwijnt niets wanneer dat verschijnsel ophoudt. Dat geldt natuurlijk ook wanneer dat verschijnsel een mens is, of “ik”.

Grenzeloosheid is niet beperkt door vorm,
noch door gewaarwordingen, waarnemingen, mentale formaties of onderscheidingsvermogen.

Avalo keert terug naar de vijf skandha’s: hij besluit dat grenzeloosheid niet beperkt wordt door hen – hoe zou dat immers kunnen? – en hij gaat verder over deze vrijheid:

Ze is vrij van ogen, oren, neus,
tong, lichaam en geest;
vrij van gezichtsvermogen, gehoor, reuk, smaak, gevoel, en elk voorwerp van de geest;
vrij van de zintuiglijke domeinen
inbegrepen het bewustzijn van de geest,

Grenzeloosheid is ook vrij van de zes zintuigen, hun domeinen (wat ze waarnemen) en hun bewustzijn, met andere woorden alles wat we maar kunnen zien, horen enzovoort.
Het zesde zintuig heeft niets te maken met buitenzintuiglijke waarneming; het gaat om het zintuig dat het denken waarneemt. In het Westen beschouwen de meeste mensen het denken niet als iets dat ze waarnemen, maar iets dat ze zijn, in tegenstelling tot de rest van hun ervaringen, die ze dan niet zijn: een catastrofale verwarring met verstrekkende gevolgen! Van het moment dat je inziet dat het denken eveneens een verschijnsel is dat wordt waargenomen, zal alles veranderen…

Nu komen we nog even terug op de formulering: grenzeloosheid is vrij van… Meestal wordt deze passage vertaald als: in leegte is er geen oog, oor, neus, enzovoort. Waar het om gaat, is dat alle opgenoemde dingen grenzeloos zijn. De klassieke vertaling bedoelt: “Vanuit het verlichte standpunt van de leegte, voorbij de illusie van vaste onafhankelijke dingen, die ontstaat doordat ons denken een etiketje plakt op een waarneming, waarna we vervolgens het etiketje voor werkelijkheid nemen, is er dus niet iets onafhankelijks als een oog. Het oog als onafhankelijk iets, zoals we ons dat gewoonlijk voorstellen, is een gedachtenconstructie. Daarom: in de leegte is er geen oog.” Als je nu denkt: “Aha, er is dus wél een oog, alleen op een bepaalde filosofische manier gezien, ik begrijp het wel, alles vormt één geheel, ja dan is er in zekere zin geen apart oog…” dan ben je helemaal mis. Máár: op een bepaald relatief niveau is er een oog ja, en dat relatieve niveau kunnen we niet ontkennen. Ook dat relatieve niveau maakt deel uit van de grenzeloosheid.
Daarom vertalen Kaz en Joan het subtieler: Grenzeloosheid is vrij van ogen, oren, neus…

Er is een goede kans dat je niet helemaal mee bent. Dat is ok. Het enige wat je hoeft te doen om wel helemaal mee te zijn, is voor een doorgedreven zenbeoefening gaan. Wanneer je steeds opnieuw in alle rust diep kijkt in de realiteit van je bestaan hier en nu, zal alles duidelijk worden voorbij woorden. Dan zal je deze tekst lezen vanuit een herkennen, een herkennen van iets waar je heel vertrouwd mee bent.

…en het einde van onwetendheid.
Ze is vrij van onwetendheid
Grenzeloosheid is vrij van ouderdom en dood en vrij van de opheffing van ouderdom en dood.

Avalokitesvara komt ondertussen aardig op dreef, dat is het minste dat we kunnen zeggen: onwetendheid, ouderdom en dood is een korte samenvatting van de leer van de twaalf schakels (Sanskriet: nidana’s ), een klassiek onderricht van niemand minder dan de historische Boeddha zelf, dat aantoont hoe het bestaan verloopt in cirkels van afhankelijk ontstaan. Ook deze schakels zijn niet meer dan grenzeloze verschijnselen, die in onderlinge afhankelijkheid komen en gaan, als golven op de oceaan, terwijl er geen water bijkomt of verloren gaat… Met andere woorden, in uiteindelijke zin is ook dit onderricht uiterst relatief, een relatieve wijsheid. Nu kijken we met het oog van de overstijgende, diepgaande wijsheid die schouwt in de natuur van de dingen, en zo wordt de grenzeloosheid van het bestaan blootgelegd…

Ze is vrij van lijden, oorzaak, ophouden en Pad

Jawel!, ook de zogenaamde Vier Edele Waarheden, de Basisprincipes van het Boeddhisme, uiteengezet door de Boeddha bij zijn Eerste Sermoen in het Hertenpark van Benares (let op de Hoofdletters!) moeten eraan geloven: “het leven is onbevredigend (dukkha: lijden), dat komt omdat we ons vastklampen (oorzaak: trishna, dorst), dus de oplossing is loslaten (ophouden: nirvana), en ik beschrijf nu het Achtvoudige Pad om dat loslaten te verwezenlijken”, ook heel deze uitleg is allemaal heel mooi op een bepaald niveau, zegt Avalokitesvara, een dikke pluim voor de Boeddha die dat tot op het bot heeft begrepen en vervolgens prachtig heeft verwoord, maar gezien vanuit het licht van de leegte/grenzeloosheid zijn het ook niet meer dan relatieve begrippen, die niet het uiteindelijke, fundamentele leven uitmaken. Begrijp het goed: het mahayana ontkent deze leer niet op relatief niveau, maar vestigt onze aandacht op een ruimer, overstijgend niveau – dat van de wijsheid voorbij wijsheid, een niveau dat heel direct is, waarin we altijd ook leven, zelfs als we ons daar niet van bewust zijn omdat we daarvoor een blinde vlek hebben ontwikkeld. Ik ken geen enkele andere religie die op dergelijke manier haar eigen fundamenten overstijgt (en overstijgen is in zekere zin relativeren) in een tekst die vervolgens een standaardtekst, ja zelfs een populaire, volkse tekst wordt. Stel je voor dat er ergens binnen het Christendom een tekst zou geschreven worden die stelt dat Christus wel zijn verdiensten heeft, maar uiteindelijk ook maar een figuur was die natuurlijk maar op een zeker niveau van betekenis was, en dat hetzelfde geldt voor Adam en Eva, Mozes, de Apostelen, Paulus, De Kerkvaders, de Kerk, De Tien Geboden, de Bijbel, de Heilige Geest en God de Vader. Er zijn volgens mij wel enkelingen die zo’n inzichten hebben geformuleerd, maar het zou ondenkbaar zijn dat men ze in brede kring officieel zou aanvaarden en prijzen, om ze vervolgens te canoniseren tot de dominante visie, die dan gezien wordt als de hoogste verlossing…

Voor alle duidelijkheid: dit is op geen enkele manier een kritiek op het Christendom, noch op andere religies. Ik wil gewoon de aandacht vestigen op het bijzondere van deze situatie. Deze openheid, deze radicaal bevrijdende visie was enkel maar mogelijk omdat ze al in het oorspronkelijke boeddhisme besloten lag, dat is een feit.

en vrij van wijsheid en verworvenheid.

Grenzeloosheid overstijgt wijsheid, zelfs wijsheid is een leeg en grenzeloos verschijnsel. In het Sanskriet staat hier jnana (kennis, gnosis, wijsheid): een hogere wijsheid van het soort dat je cultiveert door meditatie. Maar deze is dus nog niet van dezelfde orde als prajna, zoals we zagen bij de bespreking van de titel. Deze jnana-wijsheid krijgt vorm wegens bepaalde oorzaken, leidt dan een essentieloos bestaan, om ten slotte door andere oorzaken (of door uitputting van de oorzaken waardoor ze ontstond) terug op te gaan in andere lege, grenzeloze verschijnselen. Dat ene bestaan is op geen enkele manier beperkt door dat verschijnsel.

In de Chinese versie van Xuanzang is jnana weergegeven als智 zhi, wijsheid, kennis. Dit karakter wordt soms ook gebruikt om prajna te vertalen. Maar of de Sanskriet versie nu de eerste versie was of een vertaling, in ieder geval kunnen we van de Sanskriet tekst afleiden dat men hier een niet-overstijgende wijsheid bedoelde. Toch vind ik persoonlijk dat de interpretatie als prajna ook interessant is. Dat zou betekenen dat werkelijk overstijgende wijsheid ook zichzelf overstijgt. Waarom niet?

Grenzeloosheid is vrij van verworvenheid: hoe kan je, vanuit het standpunt van de grenzeloosheid, iets verwerven? Er zijn alleen maar onderling afhankelijke verschijnselen, er ontstaat nooit écht iets, er verdwijnt nooit écht iets … er is dus in wezen niets dat je kan grijpen, maar er is in wezen ook niemand die iets kán grijpen, want die “iemand” is zelf ook niets anders dan een grenzeloos verschijnsel dat op geen enkele manier een eigen bestaan heeft.

Avalokitesvara spreekt over het ontwaken

Vrij van verworvenheid,
verblijven zij die iedereen helpen ontwaken
in het realiseren van de wijsheid voorbij wijsheid
en leven ze met een onbelemmerde geest.
Zonder belemmering heeft de geest geen angst.
Vrij van verwarring,
belichamen zij die iedereen naar de bevrijding leiden complete sereniteit.
Al die, in het verleden, heden en toekomst,
de wijsheid voorbij wijsheid realiseren
openbaren onovertroffen, authentiek en
diepgaand ontwaken.

Nu gaat Avalokitesvara over tot een bevestigendere stijl, die uitdrukking geeft aan de bevrijding, de innerlijke vrede en het stralende geluk die resulteren uit het diep inzien van de zojuist beschreven (voorbeelden van) grenzeloosheid.

Vrij van verworvenheid wordt herhaald, en vormt zo een belangrijk scharnierpunt naar het volgende deel van de tekst. Je kan dit lijntje hier ook vertalen als omdat niets bereikt is of omdat er niets te bereiken is. Zoals ik al zei: er is in wezen niets te grijpen, en niemand die iets zou kunnen grijpen. Als dat gerealiseerd is, ben je vrij. Dat betekent dus ook dat er niet iemand is die verlichting moet “te pakken krijgen” want op niveau van grenzeloosheid is er geen verlichting, en geen iemand. Als je denkt dat er een “echt” ik is dat een “substantiële verlichting” heeft “bereikt” is dat dus een illusie, en geen verlichting. Verlichting is juist het loslaten van deze manier van functioneren, het loslaten van de opvatting dat dit niveau de uiteindelijke werkelijkheid is.

Deze passage werd vaak aangehaald door Kodo Sawaki en zijn leerling Taisen Deshimaru: mu shotoku, zonder winstbejag, zonder winstoogmerk, zonder iets te willen bereiken. Dat is de geest waarin we zazen moeten beoefenen, want deze geest cultiveren is ontwaken cultiveren. Simpelweg verblijven in totale helderheid, zonder wat dan ook te willen bereiken of afwijzen. Gewoon aanwezig zijn. Eenvoudigweg zijn, zonder te doen. Dat is uitdrukking geven aan je ware verlichte natuur. Wanneer je je niet bewust bent van deze ware verlichte natuur, cultiveer dan dit gewone zijn zonder winstoogmerk. Dan cultiveer je je ware natuur. Beoefening en verlichting zijn één.

Het is niet meer Avalokitesvara, die nu de wijsheid voorbij wijsheid realiseert, en zo de anderen helpt, nee het wordt opengetrokken naar iedereen: iedereen zonder onderscheid kan dit zelf, iedereen zonder onderscheid kan deze overstijgende wijsheid verwerkelijken, en leven met een onbelemmerde geest. Onbelemmerd door wat? Door onze concepten, die de fundamentele ongescheidenheid van het bestaan maskeren met hun virtuele grenzen. Dan zijn we, zegt Avalo, vrij van verwarring en angst.

Dikwijls spreekt men over existentiële angst: we zijn immers als individu “geworpen” als het ware, stelt men dan, in een onpersoonlijk, gigantisch heelal dat onze wensen en voorkeuren zelden ten volle naar waarde weet te schatten, en dat is nog zacht uitgedrukt. Daarom ervaren we angst, die inherent is aan die situatie van gescheiden, alleen, kwetsbaar zijn. Maar meer dan tweeduizend jaar geleden werd hierop al een antwoord geformuleerd: natuurlijk ben je angstig, als je ervan uitgaat dat je een microscopisch organisme bent in een uitgestrekt heelal; als je ervan uitgaat dat je van dat heelal gescheiden bent. Wie ondanks dit perspectief er in slaagt nog enigszins een normaal leven te lijden, waar de angst, verlatenheid en wanhoop in banen geleid of onderdrukt worden, is bijzonder sterk, om niet te zeggen heroïsch… maar is dat een heldere visie? Is dat in overeenstemming met de gang van zaken, met de werkelijke situatie? Is die gescheidenheid geen idee, een gedachte? Wat als we die laten vallen? Dat is waar de Prajnaparamitaliteratuur op aanstuurt. Met een geest, onbelemmerd door dergelijke waanbeelden, die niet langer in verwarring is gebracht door deze nachtmerrie van gescheidenheid, is er geen angst meer, maar sereniteit, zegt de Hartsoetra. Complete sereniteit. Wanneer je deze fundamentele werkelijkheid erkent openbaar je onovertroffen, authentiek en diepgaand ontwaken.
Wat wil je nog meer?

Slot en mantra

Weet dat wijsheid voorbij wijsheid
niets anders is dan deze grote mantra,
schitterend, uniek –
de allerhoogste.

Een mantra is een formule die wordt herhaald bij wijze van meditatie. Het gaat hier over de mantra waar de soetra mee besluit (zie onder), maar eventueel ook kan je de hele Hartsoetra als een mantra opvatten.

Hij lenigt elk lijden.
Hij is echt, niet ingebeeld.
Zet dus deze mantra van het verwerkelijken
van de wijsheid voorbij wijsheid verder.
Zet deze mantra voort, die zegt:
“Gate, gate, paragate, parasamgate,
bodhi! svaha!”

Op het einde bouwt de soetra echt op naar een hoogtepunt, dat dan culmineert in de onvertaalde Sanskriet mantra, waarvan de additieve, muzikale opbouw even duidelijk als effectief is. Deze laatste zinnen worden traditioneel niet vertaald, ze worden weergegeven in een soort van fonetisch Sanskriet, zodat de oorspronkelijke klanken behouden blijven.
Gate betekent zoveel als gegaan of gaand;
Para betekent het tegenovergestelde of de andere oever;
dus paragate: gegaan naar de andere oever, of: gaand naar de andere oever
Sam betekent samen, allemaal of ten volle
Parasamgate betekent dus bij voorbeeld : allemaal samen helemaal tot op de andere oever gegaan, of gaand…
Bodhi: verlichting
Svaha is een Vedisch woord dat een soort uitroep is: Heil! of gezegend zei, eventueel: vreugde!

Zo kunnen we komen tot een vertaling van deze laatste zin als:

Op weg, op weg, op weg naar de overkant, samen op weg naar de overkant, leve de verlichting!


Luc De Winter
Ho Sen Dojo, 15 augustus 2017 ©Luc De Winter 2017