7. Mededogen

Volgens mij is mededogen ook een centraal begrip in het boeddhisme…

Ja, mededogen is heel belangrijk in het boeddhisme! Het boeddhisme gaat er immers van uit dat de mensen lijden omdat ze geen duidelijk inzicht hebben in wie of wat ze zijn, in hoe het werkelijk zit met ons bestaan. Vanuit deze vaststelling komt de impuls op, het voornemen om de anderen te helpen wakker te worden uit hun illusies. Mededogen is verschillend van medelijden, dat een passief meevoelen is. Mededogen is een actieve kracht, die vanuit een diepe empathie de ander echt helpt met woorden en daden. Het mededogen wordt traditioneel voorgesteld door de mythische figuur Avalokiteshvara, die in China een vrouw werd (Guanyin) die verder reisde naar Japan onder de naam Kannon. Guanyin en Kannon lijken sterk op Maria, zoals die in het christendom wordt voorgesteld, daar hebben we het al over gehad in een vorig gesprek.

“Mededogen” klinkt als woord nogal archaïsch, vind ik. Buiten het boeddhisme wordt het niet veel gebruikt.

Er is veel verwarring rond de term. Dat heeft ook de maken met de vertaling ervan. Mededogen is in het Engels compassion, dat letterlijk vertaald natuurlijk medelijden betekent!. Ook het woord compassie wordt in het Nederlands gebruikt als synoniem van medelijden… Maar medelijden in het Engels is pity.

Van een Babelse spraakverwarring gesproken! Maar laat ons terugkeren naar Kannon…

Er zijn ook voorstellingen van deze figuur met veel armen,  tot zelfs duizend toe. Die vele armen symboliseren de grote daadkracht van het mededogen, om alle wezens zonder onderscheid te helpen op de juiste manier. Dikwijls hebben de verschillende armen allerlei verschillende werktuigen en hulpmiddelen vast. Zij staan voor de idee van upaya, handige hulpmiddelen, waarmee de bodhisattva hen helpt op de juiste wijze. Dat wil zeggen, op wat voor hen op dat moment de meest toepasselijke manier is. Het spreekt voor zich dat je je steeds dient af te stemmen op wat de mensen nodig hebben. Mogelijk heb je een krachtig hulpmiddel, maar slaat het niet aan bij de persoon voor je. Dan laat je het vallen en probeer je iets anders. Je moet dus goed aanvoelen wat de persoon nodig heeft, en creatief zijn in het bedenken van hulpmiddelen.

Dat is eigenlijk gewoon de basis van pedagogie en didactiek!

Zeker. Er is trouwens een mooi verhaal in de zen over de vele armen van Kannon. Ungan Donjo vroeg aan zijn collega zenstudent Dogo Enchi: “Maar hoe kan Kannon al die armen en ogen gebruiken?” En de leraar antwoordde: “zoals iemand die ’s nachts achter zich naar zijn  kussen grijpt”. Met andere woorden, intuïtief, automatisch, zonder erover na te denken.

Hoe kan ik mededogen ontwikkelen?

Door je natuurlijke empathie niet te onderdrukken.

Door inzicht in de illusies die de empathie bedekken dus…

Ja. Het ontwikkelen van mededogen is trouwens één van de vier brahmavihara, “goddelijke verwijlingen”, een praktijk die ouder en ruimer is dan het boeddhisme, maar er helemaal in opgenomen is. Het gaat om het bewust cultiveren van liefdevolle vriendelijkheid, mededogen, medevreugde en gelijkmoedigheid. Zoals je merkt zijn deze vier geestesgesteldheden niet te scheiden van elkaar, en natuurlijk ook niet van de fundamentele ongescheidenheid waar ze uit voortkomen…

En hoe gaat dat dan?

Ga ergens rustig zitten, en denk aan iemand die je heel nabij is. Voel waar die persoon lijdt, of niet helemaal gelukkig is, voel dat lijden zelf, en voel de aandrang, de energie om dat lijden op te lossen. Stuur die energie naar die persoon, bij voorbeeld door middel van een visualisatie. Daarna neem je een persoon die iets verder van je af staat, daarna iemand die je maar oppervlakkig kent, dan iemand waarbij je geen speciale sympathie voor heeft, enzoverder, tot je komt bij de mensen die je verafschuwt, daar mogen gerust ook de grote misdadigers van de geschiedenis bij zitten.

En werkt dat dan?

Wel er zijn mensen die menen dat dat een directe invloed heeft op die persoon. Wie zal het zeggen? In ieder geval heeft het een directe en diepgaande invloed op je eigen attitude. Probeer het maar.

 Maar waarom zit het mededogen niet in het lijstje van die zes paramita’s?

Ik vermoed dat de term vrijgevigheid het mededogen al genoeg dekt. Ware vrijgevigheid is altijd gericht op echt helpen; en echt helpen is altijd vrijgevig. Als je iemand helpt geef je tijd, energie, mogelijk ook materiële bijstand.

Nu, over vrijgevigheid en mededogen kunnen we oeverloos blijven praten, maar ik denk dat dat niet veel zin heeft. Het is iets wat je doet. De praktijk is alles.

In zijn Bodaisatta Shishobo heeft Dogen het ook over hulpvaardig gedrag. “Zich bedienen van handige hulpmiddelen ten voordele van de levende wezens, hoog of laag.” Als voorbeeld haalt hij een verhaal aan van een keizer, die tot drie keer uit zijn bad kwam, en tot drie keer zijn maaltijd onderbrak om onverwachte bezoekers die hij niet kende te ontvangen, om hen te helpen met zijn onderricht. “We moeten onze vijanden even goed helpen als onze vrienden”, zegt hij, “en ons zelf evenzeer als een ander”. Het is duidelijk dat hulpvaardigheid, vrijgevigheid en mededogen niet te scheiden zijn.

Het verhaal van de keizer heeft me lang geleden diep beïnvloed, en ervoor gezorgd dat ik steeds beschikbaar wilde zijn voor iedereen. Maar ik heb vervolgens ook gemerkt dat het tegelijk nodig kan zijn om grenzen te stellen, niet alleen om je eigen rust en gezondheid in zekere mate te verzekeren, maar ook omdat je anderen niet altijd optimaal helpt door 100 procent beschikbaar te zijn. Maar dat doet niets af aan de waarde van het inspirerende verhaal. Het gaat er steeds om een dynamisch evenwicht te vinden, door elke situatie op de juiste manier in te schatten.

En hoe zit het met die andere paramita’s?

Wel, je hebt de overstijgende wijsheid, Prajna Paramita, dat is het inzicht in de niet-gescheidenheid. Waar het mededogen oorspronkelijk werd voorgesteld door een man, wordt de wijsheid voorgesteld door een vrouw. Wijsheid en mededogen worden dikwijls gezien als de twee vleugels van het boeddhisme, die niet zonder elkaar kunnen en ook niet gescheiden zijn. Maar zoals vrijgevigheid/mededogen en nonduaal inzicht samengaan, gaan ook zazen en nonduaal inzicht samen, en zazen en vrijgevigheid/mededogen.

Je bedoelt dat alhoewel de deugden/beoefeningen van nonduaal inzicht en zazen strikt genomen misschien niet direct tot de ethiek behoren, ze er niet van gescheiden zijn.

Precies, dat verband hebben we natuurlijk uitvoerig besproken in het begin van dit gesprek.

Dan zijn er ook nog de deugden/beoefeningen energie en geduld. Wat denk je, Hoe staan zij in verband met ethiek?

(Denkt na…)

Je kan ze natuurlijk zien als de energie die je zelf in je beoefening steekt, het geduld dat je met jezelf, of met de omstandigheden hebt.. of je kan ze zien als de energie en het geduld die je toepast in je omgang met de anderen. In dat laatste geval lijken ze me weer onder vrijgevigheid en mededogen te vallen. Maar als ik goed tel is er nog één beoefening over?

Dat zijn dus de voorschriften, de concrete verbodsbepalingen waar we het al over hadden, die ons helpen om niet tegen onze ware, ongescheiden natuur te handelen. Daar gaan we het straks uitvoerig over hebben. Maar eerst zou ik graag even de andere van de brahmavihara bespreken.